Wielerexpress 2006 - Lustrum op Mallorca met carbonwielen
Wielerexpress
Wielerexpress 2006 - Lustrum op Mallorca met carbonwielen

Sinds 2001 maak ik deel uit van het zogenaamde Tacxteam dat jaarlijks eind mei een week op Mallorca vertoeft om daar heerlijk te fietsen. Ieder jaar weer een enerverende ervaring, waarvan we de lezers van Wielerexpress ook jaarlijks deelgenoot proberen te maken. Toen ik in mei vorig jaar, mijn lustrumjaar, weer vertrok met de ploeg, dacht ik: ‘Tja, wat zal er nu weer allemaal gebeuren en valt daar per definitie nog wel iets over te schrijven?’
Ik moet er immers voor waken dat de Persoonlijke Belevenissen in Wielerexpress afbreuk doen aan de lezenswaardigheid van het boekje. Maar ach, het staat een ieder vrij om bladzijden over te slaan.
De afgelopen jaren heb ik al heel wat vreemde ervaringen mogen meemaken en het frappante daarvan is, dat ik daar vaak zelf debet aan was. Ook nu gebeurden er weer een aantal bijzondere voorvallen en ik heb het voorrecht deze belevenissen op papier van me ‘af te schrijven’. Om die reden in het navolgende artikel een terugblik en mijmering over wederom een unieke week op Mallorca.
‘Highlights’ tijdens dit lustrum waren onder andere: ‘Het verraad van de renners aan hun fiets’, ‘De dood in de ogen kijken’, ‘Ierse whiskey als levenselixer’ en ‘Alles is eindig’.

De voorbereidingen aan de fiets

Hoewel er geen opzienbarende verschillen meer zijn tussen de fietsen die tegenwoordig op de markt worden gebracht, blijft een fiets toch een instrument met een eigen identiteit.
Een fiets koop je bewust en koester je daarna. Dat alles ongeacht de prijs, want iedere fiets heeft recht op liefde, aandacht en verzorging. Het is te vergelijken met een levenspartner en daarbij is niet uitgesloten dat De Fiets soms voorgaat.
Daarom is het vertrek naar Mallorca voor mij een jaarlijks ijkpunt om mijn fiets weer eens een ‘grote beurt’ te geven. Ook wat dat betreft moet je soms keuzes maken……
Het is voor mij een ritueel. Ik rijd al ongeveer zes jaar op een titaniumfiets met carbon voor- en achtervork van Van Tuyl en die bevalt me prima. De fiets heb ik in die jaren uiteraard met regelmaat van de noodzakelijke nieuwe onderdelen voorzien, waarbij ik alles zelf monteer. Inmiddels heb ik, naar ik schat, want ik heb geen fietscomputers of meters op mijn stuur, in de afgelopen zes jaar 80.000 kilometer gereden en dat is ongeveer tweemaal de omtrek van de aarde. Daarvan ongeveer 20.000 kilometer in clubwedstrijden met een gemiddelde van ruim boven de veertig kilometer per uur.

Het groot onderhoud bestaat uit het driemaal per jaar vervangen van de ketting en de veel gebruikte tandwielen. Tevens heb ik inmiddels al één keer de lagers in het balhoofd vervangen en eenmaal de trapas. Wat dat betreft is het materiaal door de gesloten lagers er enorm op vooruitgegaan, want als je vroeger één keer door een kuil reed, kon je soms al je balhoofd vervangen en als je in de regen gereden had, moest je nieuw vet in de bracket doen. Ook is er inmiddels een nieuwe achterderailleur gemonteerd en natuurlijk is een tweejaarlijkse vervanging van het binnen- en buitenblad onvermijdelijk. Omdat ik door een scheve bekkenstand een diagonale druk uitoefen op het zadel en blijkbaar ook op de pen heb ik in de afgelopen zes jaar tweemaal pen en zadel wegens een breuk moeten vervangen. De pedalen ‘klikten’ niet meer goed en zijn eveneens verwisseld voor betere ‘instappers’.
Al die jaren ben ik slechts eenmaal gevallen en wel tijdens de Jo de Roo Toertocht. Daarbij werd het stuur beschadigd en daarom heb ik zowel de pen als het stuur vernieuwd.

Samenvattend:

Van de originele, afgemonteerde fiets is, behoudens het frame, na bijna zes jaar het merendeel van de vaste onderdelen vervangen. Als preparatie op de Mallorcaweek van 2005 besluit ik om ook de remkabels te vernieuwen en het mechanisme van de remhoeven van nieuw vet te voorzien.

Het verdwenen kogellagertje

Ik ben een fan van Campagnolo en onderga al vanaf mijn jeugd de emoties die deze onderdelen met zich meebrengen. Dat wil niet zeggen dat andere merken minder zijn, maar gevoelsmatig heb ik een bepaalde, bijna erotische relatie met Campa.
Zoals reeds opgemerkt besluit ik om voor het vertrek naar Mallorca de remmen eens uit elkaar te halen. Deze technische handeling heb ik bij dit type remmen nog niet eerder uitgevoerd en ik neem me voor om alle voorzichtigheid in acht te nemen. Desondanks begint toch de ellende. Ik haal de rem uit elkaar en de spanveer springt er met een enorme kracht spontaan uit. Daarna klinkt er een doffe knal en sta ik in het donker. Het blijkt dat de veer tegen de boven mijn werkbank hangende TL-lamp is gesprongen. Gelukkig blijkt, nadat ik een nieuwe lamp heb gemonteerd, de veer nog op de werkbank te liggen en niet in een van de uithoeken van de ‘geordende chaos’ in mijn zelfgebouwde fietsschuurtje. Na dit incident verdiep ik mij in het draaimechanisme en daarin ontdek ik een heel klein kogellagertje met kogeltjes zo groot als speldenknoppen. Door het gepeuter rolt het kogellagertje over mijn werkbank en verdwijnt daarna – naar ik op dat moment aanneem – op de stoffige vloer van mijn schuur. Ik probeer het te vinden door met een bouwlamp op de vloer te schijnen, maar tevergeefs. Ik realiseer me dat ik nu een probleem heb en reageer mijn onmacht af. Grote Godvers doen het dak op en neer golven en de reservetandwielen beginnen spontaan te rammelen aan de muur. Ooit gewonnen Ereprijzen, die in een schuur thuishoren, staan in een half duistere, met spinrag bedekte hoek te dansen op een plank en ik hoor, na nog een flinke Godver, mijn Vlaamse Reuzen verschrikt opspringen in hun hok. Uiteindelijk blijkt het vettige, minuscule kogellagertje aan mijn broekspijp te hangen en dan keert de rust in mijn schuur weer terug.

De aanschaf van carbonwielen

Mijn Ksyriumwielen – inmiddels wel een keer voorzien van nieuwe lagertjes – zijn na zes jaar nog prima, maar dan komt de ‘kriebeling van het voorjaar’. Ik zie in een wielerzaak prachtige Synergy carbonwielen staan, maar besef dat ik die als ‘simpele, vuttende kantoorman’ niet zomaar even kan kopen. Ik heb echter een eigen wielerspaarpotje en daarin zit voldoende om ze toch te kunnen aanschaffen. Zo gezegd, zo gedaan.
De wielen hebben hoge velgen met fraaie gele kunststofspaken en passen perfect bij mijn fiets. Ik monteer op de prachtige velgen mooie, lichte en smalle Vredesteintubes en vervang mijn remblokjes. De aanschaf van carbonwielen brengt namelijk met zich mee dat normale remblokjes, die geschikt zijn voor aluminium velgen, moeten worden vervangen door speciale kurkachtige exemplaren. Kosten van één setje van deze remblokjes: 23 euro.
Dit alles kan mij niet deren, want wat is er nou mooier dan fietsen op Mallorca, zwevend boven het wegdek op carbonwielen en tubes en daarbij de zon als vriendelijk lachende metgezel en toeschouwer. Die gedachte alleen al doet mij als atheïst, hoewel katholiek opgevoed, bijna weer geloven dat er een God bestaat…

Het Mallorcateam 2005 met de ‘enige echte fiets’ in hun midden.

Het Mallorcateam 2005 met de ‘enige echte fiets’ in hun midden.Vlnr: Arie van Houwelingen, Koos Tacx, Gerrit Voorting, Gerard Koel, Jan Zomer, Maarten Breure, Henk de Jong, Jaap Oudkerk, Jo de Roo, Carel Hamelink, Wim Faber. Zittend: Cees van Dongen (organisatie), Jan van Dijk.

Het verraad aan de fiets

Nadat de juiste versnellingen (vanaf 23 tot 13) voor Mallorca zijn gemonteerd en ook nog nieuw stuurlint is gewikkeld, probeer ik de fiets uit en constateer tevreden dat alles perfect loopt. In een euforische gemoedstoestand begeef ik mij de volgende dag naar Schiphol, waar de ploeg zich verzamelt, zoals gebruikelijk in de afgelopen jaren. Dit is altijd een bijzonder weerzien, waarbij het gehele team, voorzien van grote fietskoffers, elkaar begroet. Vooraf had Koos Tacx mij gebeld en gezegd dat de renners op Mallorca een fiets konden huren. De gedachte alleen al bezorgde mij koude rillingen, dus liet ik Koos weten dat ik graag met mijn eigen fiets met de nieuwe carbonwielen op Mallorca wilde fietsen.
Dat was geen bezwaar.

De begroeting op Schiphol stemt mij echter droef, want er is niet één renner die zijn eigen fiets bij zich heeft. Geen sprake van grote fietskoffers. Er zijn alleen maar reiskoffers te zien. Het blijkt dat iedereen ervoor heeft gekozen om op een huurfiets te rijden.
Groter verraad is ondenkbaar. Jo de Roo passeert de douane met in zijn handbagage onder andere zijn eigen pedalen en zadel. De douanier kijkt, nadat Jo zijn bagage heeft moeten openen, omdat het ‘belletje’ gaat, verbaasd op en observeert hem met een wantrouwige blik.

Overigens hebben alle teamleden op Schiphol een kaartje van Carel Hamelink gehad. Daarop staat een verzoek van de altijd attente Sophie Tacx, die mijn gevoelens goed heeft ingeschat, want zij schrijft:

‘Er gaat één fiets mee in het vliegtuig en die is van Jan Zomer. Hij heeft daarin voor het eerst zijn mooie carbonwielen, waar hij zo trots op is. Renners, gaan jullie wel even de wielen van Jan bewonderen?’

Als ik bij aankomst in het hotel de overigens mooie, maar volstrekt anonieme huurfietsen in het ’Fietsenhok’ zie staan, huiver ik en moet er niet aan denken om op een fiets te zitten, waar misschien de dag ervoor nog iemand het stuur heeft vastgehouden met snot of slijm aan zijn handen, of het zadel heeft besmeurd door een ‘lekkend inlegkruisje’. Met deze gedachte koester ik mijn eigen fiets als een kleinood, streel het stuur, aai mijn zadel en geef mijn tubes nog een paar atmosfeer extra.

Als we de dag daarop gaan fietsen, klinkt het resonerende geluid van mijn met tubes omzwachtelde carbonvelgen op het wegdek mij als begeleidend engelengezang in de oren. De ritselende vibratie van mijn ketting en de simpele, soepele klik van mijn remmen en schakelsysteem lijken op hemelse harpgeluiden. Klaroengeschal welt op in mijn binnenste.
Ik kijk naar mijn medefietsers en wend de blik af. Jo de Roo rijdt op een aluminiumfiets met remversnelling. Dat bestaat niet. Net als in alle voorgaande jaren wil ik hem zien op zijn mooie, blauwe, stalen Huissoon met de commandeurs gewoon op het frame, een ‘vijf-pignon’ op het achterwiel en pedalerend met een triple-cranckstel.
Jo is vanaf nu Jo niet meer.

Kan een mens zich ooit meer verloochenen en dieper zinken dan door zijn eigen fiets te verraden…?

Grafschrift

Hoewel mijn fiets inmiddels bijna zes jaar oud is, kan hij nog talloze jaren mee. Bij Gijs van Tuyl maak ik jaarlijks een ‘spaarpotje’ met daarin de opbrengst van in de winkel verkochte exemplaren van “Wielerexpress” en advertentiegeld. Inmiddels is dat aardig opgelopen en ik wil in de terminale fase van mijn fietsbestaan ook nog wel eens op een carbonframe rijden.
Ik heb overigens niet de illusie dat ik op een lichte fiets met carbonwielen daadwerkelijk sneller vooruitkom, maar het gaat om het gevoel. Ik moet dus maar eens bij Gijs gaan shoppen en als ik dan ooit het Aards Bestaan inruil voor het Hellevuur, kan er op mijn grafsteen staan:

Hier ligt hij dan
Onze Jan
Hij reed op staal, aluminium, titanium en carbon
En toch was er geen koers die hij won
Nu ligt hij in een kist
Maar heeft in zijn wielerleven niets gemist

‘De dood in de ogen…’

De derde dag gebeurt er iets, dat ik me nog lang zal heugen. Zoals reeds in een eerdere editie beschreven, viel Maarten Breure ooit in een ‘ravijn van een halve meter diep’. Maarten heeft soms de neiging om op de fiets een ADHD-achtig gedrag te vertonen. Zolang hij dat solo doet en af en toe eens langs de kant van de weg gaat liggen, deert mij dat niet. Op deze derde dag was het echter anders…

We rijden met de hele ploeg twee aan twee en van achteren wordt er een signaal gegeven dat het even iets rustiger moet. Het wordt blijkbaar door de koprijders niet gehoord en dat is een reden voor begeleider Cees van Dongen om zich naast de koprijders te melden en daarbij manoeuvreert hij Maarten uit de koppositie. Dit zijn zaken die zich ontwikkelen in de groep zonder dat dit gepaard gaat met verbale uitleg. De samenstelling en slagorde van de groep wijzigt zich gedurende het fietsen voortdurend. Nu rijdt Cees dus met een maat (ik dacht Carel Hamelink) op kop en regelt het tempo. Ik rijd er samen met Gerard Koel als tweede koppel achter. Maarten voelt zich blijkbaar ‘opzij’ gezet en passeert ons weer, om zich daarna half te wurmen tussen het op kop rijdende koppel en ons om vervolgens de vooraan rijdende Cees van Dongen in zijn kont te knijpen. Bij dit gestuntel van Maarten raakt hij klem tussen de twee voorrijders, zijn voorwiel raakt het achterwiel van Cees en Maarten ‘hangt aan het achterwiel’. Dit is een situatie, waaraan geen fietser zich kan ontworstelen en het is te vergelijken met het rijden in een tramrails. Je maakt te allen tijde ‘slagzij’.

We rijden op dat moment op een mooie asfaltweg, waarbij aan de rechterkant een beperkte ruimte is voor twee fietsers naast elkaar en daarnaast voldoende ruimte voor elkaar passerende auto’s.
Tot 2004 was het in principe verboden op Mallorca naast elkaar te fietsen. Om die reden gebeurde het in vorige jaren nog wel eens dat, wanneer we toch in deze samenstelling fietsten en automobilisten ons wilden passeren op een smalle weg, er luid geclaxonneerd werd. Met het oog op het toerisme is er een wetswijziging op Mallorca ingevoerd, waarbij het op iedere route is toegestaan dat men als koppel naast elkaar fietst. Als een auto, na een signaal, wil passeren en de ruimte volstaat niet, moet daarop natuurlijk wel positief worden gereageerd door even achter elkaar te gaan fietsen. Deze nieuwe wetgeving is op het gehele eiland alom bekend en om die reden is er minder agressie te bespeuren bij automobilisten die naast elkaar fietsende koppels niet kunnen passeren. Dit ter toelichting op het vervolg van dit relaas.

Maarten zwalkt en ketst naar links van het achterwiel van Cees af. Ik stuur mee naar links, omdat rechts vóór mij Carel rijdt en rechts naast mij Gerard Koel. Maarten valt en ik heb de keuze: tegen hem aanrijden, of om hem heen rijden. Ik rijd om hem heen en zie voor mij een auto naderen. Op zich is dat geen probleem, maar juist op dat moment zie ik vanuit mijn ooghoeken dat er ook een auto bezig is om ons te passeren.

Op dat moment zie ik de dood in de ogen.

De passerende auto ontwijkt mij en Maarten, maar dan komt daar de tegenligger aan, maar ook deze passeert mij en ik besef dat ik aan de dood ontsnapt ben.
Beide auto’s moeten elkaar op een millimeter afstand gepasseerd zijn. Wat zou er gebeurd zijn, als ik nog verder naar links had moeten uitwijken om de vallende Maarten te ontwijken?
Dan had de achteropkomende automobilist moeten kiezen tussen een frontale botsing met de aankomende auto, of over mij – als obstakel – heen rijden. De keuze lijkt me niet moeilijk.

De automobilist die achter ons reed, stopt honderd meter verderop en een jonge Spanjaard stapt lijkbleek en met zweet op het voorhoofd uit. Hij toont begrip voor de situatie, maar zegt enorm geschrokken te zijn en legt uit dat er doden hadden kunnen vallen, als...

Maarten is er goed afgekomen. Hij heeft een paar flinke schaafwonden en gaat die later onder het fietsen met water uit zijn bidon schoonmaken. Hij doet dit, met de wind van opzij, met losse handen fietsend en een bepaald niet stabiele pedaaltred. Ik rijd achter hem en zie tegenliggers naderen, dus laat me afzakken, ver weg van Maarten. Daar is het veiliger...

Ter verduidelijking: het beschreven incident moet niet worden beschouwd als een deklassering van de mens en sportman Maarten Breure, integendeel zelfs, want hij is een bijzonder fijn metgezel en mede door personen zoals Maarten is een verblijf op Mallorca zo vermakelijk en avontuurlijk.

De pedaalslag van Gerrit Voorting

Ik heb in een vorige editie al eens uitgelegd hoe fascinerend de pedaalslag van Gerrit Voorting nog steeds is. Hij was een van de grootste Tourhelden uit de jaren vijftig, is inmiddels drieëntachtig (!) jaar en streelt nog steeds de pedalen met die typische, klauwende ‘coup de pédale’ , waarbij hij altijd diep en achterop het zadel blijft zitten.
Een fenomeen!
Gerrit houdt – ook nu nog op deze leeftijd – altijd één strakke en rechte lijn. Bij het ouder worden krijgt iedereen een tragere en minder stabiele motoriek. Dat is nu eenmaal inherent aan het toenemen der jaren, maar zelfs bij jeugdigen valt op dat de voorwaartse gang op de fiets nooit in één strakke lijn gaat. Vrijwel iedereen die bijvoorbeeld achterom kijkt, wijkt daarbij min of meer af van de rechte lijn. Bij Gerrit is daar geen sprake van. Zijn blik en pedaalslag zijn altijd naar voren gericht en hij is – letterlijk en figuurlijk – niet uit zijn evenwicht te brengen. Een ervaring die niet in woorden is te vertalen, maar die op Mallorca weer een grote indruk op mij heeft gemaakt. Het is een aangeboren gave en voor diegenen die dit willen en kunnen zien een genot om naar te kijken.

De Ierse whiskey van Gerard Koel en Wim Faber

Het vaste protocol op Mallorca is dat er na de rit van ongeveer honderd kilometer – met een gemiddelde snelheid van rond de dertig kilometer per uur – een flinke pint wordt gedronken op het terras van het nabij het hotel gelegen etablissement Alaska. Dan komen de verhalen los. Bij de verdere indeling van de dag, dus tussen drie uur ’s middags en ongeveer zeven uur ’s avonds, is een ieder vrij om te gaan en te staan (of te liggen), waar hij wil. Sommigen doen een middagdutje, anderen gaan wandelen, aan het strand zitten, of gewoon lekker lezen op het balkon, in de lounge of bij het zwembad. Ik houd niet van wandelen, ook niet van het strand en al helemaal niet van het lawaai van de nabijgelegen Bierstrasse, dus haal ik op Mallorca veel achterstallig leeswerk in. Een ieder is daar echter vrij in. Verwacht wordt wel dat men zich netjes gekleed om ongeveer half acht meldt op het terras bij het zwembad om daar samen met de gehele ploeg met Koos het pernodglas te heffen op weer een bijzondere dag. Daarna wacht het avondmaal. Bepaalde rituelen horen bij het verblijf op Mallorca en die maken juist deze week zo bijzonder.

Op een middag vertellen de eeuwige maten Wim Faber en Gerard Koel mij dat ze zin hebben in een whisky en ergens een fles willen gaan halen. Daar ze me als een kenner beschouwen, vragen ze wat een goed merk is.
Mijn vrouw en ik hebben het genoegen gehad om een aantal malen met Zeeuwse (!) vrienden Dublin te bezoeken en we gingen toen onder andere naar het Guinness (Iers bier) museum en ook naar de historische Jameson stokerij. Jameson spreek je overigens niet uit als ‘Jeemson’, maar als ‘Jemmesson’. Het is namelijk een familienaam en volgens het stamboomoverzicht in het museum zijn vrijwel alle leden van dit geslacht tachtig jaar of ouder geworden.
Om die reden adviseer ik Gerard en Wim om een fles ‘Jameson’ te kopen. Even later komen ze terug met een literfles en gaan we met een klein ploegje toevallig aanwezigen vast een voorproefje nemen. Alles blijft binnen de perken, sterker nog, dit zou zelfs uitgroeien tot een dagelijks ritueel in de namiddag.

De Ierse en Amerikaanse benaming van whisky is whiskey, dus met een e voor de y.
De reden daarvan is weer een verhaal apart.
Whiskey drinken is niet zomaar slokken, waar ik persoonlijk nog wel eens de neiging toe heb, maar is een cult..
Onze gememoreerde Zeeuwse ‘Dublinvriend’ Ger de Bruijn uit Kapelle is een groot Whiskeykenner en verwoed drinker. Van hem kregen we de volgende tekst die staat opgetekend in de annalen van de familie Jameson. Hieruit blijkt duidelijk dat je whiskey moet drinken als Aqua Vitae ( levenswater). Met eerbied en rituele handelingen. De echte whiskeydrinkers doen overigens geen ijsblokjes, of bijvoorbeeld cola bij de whiskey, want dat verbastert de originele smaak.

Laat het amberkleurige levenswater zachtjes vloeiend in het kelkglas stromen.
Hef het glas op ooghoogte en maak tegelijkertijd een licht slingerende horizontale beweging met het glas.
Zie hoe het amberkleurige vocht tegen het glas opkruipt en als het ware blijft hangen; zie de transparantie; zie de zuiverheid.
Houd vervolgens het glas onder de neus en snuif lichtjes de complex prikkelende mysterieuze geuren op.
Breng na van de geuren bekomen te zijn het glas aan de lippen en nip van het kostelijke vocht, laat het over de tong rollen.
Proef wederom de zuiverheid, de zachtheid en de complexiteit in smaak,
…onweerstaanbaar.
Adem vervolgens zachtjes via de mond en voel een door Jameson aangewakkerd Iers briesje over uw tong gaan.

Terug nu naar de met whisky besprenkelde middaguren op Mallorca.
Mocht de lezer na dit alles denken dat er sprake is van een drankgelag, dan heeft hij het mis. Toch kan het wel eens gebeuren dat er na het avondeten onder het genot van een goed glas nog tot in de late uurtjes wordt gebabbeld op het terras van Cosmopolitan. Het ploegje wordt dan steeds kleiner, omdat het merendeel al met de andere dag bezig is, want dan moeten de pedalen weer gestreeld, of geranseld worden. Ik kan me een avond herinneren dat ik samen met Jan van Dijk nog even bleef ‘nababbelen’ en toen ik op mijn horloge keek, was het inmiddels twee uur ’s nachts.
Jan en ik gingen beiden met een iets verstoorde motoriek naar onze kamers op dezelfde gang. Jan bewoonde zelfs de kamer naast Jo en mij. Ik stop en frummel mijn deurpasje, de vervanger van die heerlijke ouderwetse en tastbare sleutel, in het mechanisme bij de deurkruk. Er gebeurt niets. Naast mij zie ik Jan hetzelfde doen en ook daar geen resultaat. We kijken elkaar aan en komen tot de conclusie dat er iets met die deurkaarten niet in orde is. We staan er niet bij stil dat we misschien wel voor een verkeerde deur staan. Ik klop op ‘mijn’ deur en roep: ‘Jo, de deur gaat niet open’. Ik hoor wat gestommel, gekuch en een strompelende loop naar de deur. Dan gaat de deur open en daar staat Gerard Koel.
Met een enigszins verduisterde blik observeer ik hem en kom daarna tot de conclusie dat ik bij de verkeerde deur sta.

Niets is zo deprimerend en tegelijkertijd ook ontnuchterend om een wreed in zijn slaap gestoorde Gerard Koel ’s nachts om twee uur voor je neus te zien verschijnen.

Horror is er niets bij.

Alles is eindig...

Zolang ik erbij ben is het een vast ceremonieel dat we tijdens deze week op Mallorca één avond met de hele ploeg uit eten gaan in een restaurant elders. De ambiance daar is voortreffelijk en Koos houdt dan altijd een ‘algehele beschouwing’ in de vorm van een openingsspeech.
Opvallend in dit jaarwoord is dat hij duidelijk wijst op het ‘eindige van al het mooie dat we meemaken’. Koos observeert, signaleert en krijgt opnieuw de bevestiging dat hij veel mensen een plezier doet. Koos merkt uiteraard dat niet alleen hij, maar ook de anderen – gezien de gemiddelde leeftijd – ieder jaar weer een stap verder naar de eindfase hebben gezet’. Dat heeft niets te maken met somber denken, maar met de realiteit onder ogen zien, want uiteindelijk komt aan alles een eind.

Maar toch…
Is die week fietsen op Mallorca niet het voorportaal van het Eeuwig Leven?

Wielerexpress 2006 - Lustrum op Mallorca met carbonwielen

Lees verder van blz. 36 tot en met blz. 43 in Wielerexpress 2006.


Wat heb ik genoten van uw verhaal.
Volgende week wil ik graag gaan fietsen op Mallorca en zodoende kwam ik uw verhaal tegen.
Ik ga snel de andere stukken lezen.
Groeten, Chantal
Chantal uit Utrecht (12-08-08)