Wielerexpress 2007 - Danny Stam en Robert Slippens - Terugkijken en vooruitzien
Wielerexpress
Wielerexpress 2007 - Danny Stam en Robert Slippens - Terugkijken en vooruitzien

De valpartij van Robert Slippens in augustus 2006 is inmiddels in de diverse media al veel beschreven en besproken. Toch gaan ook wij er nog eens nader op in, maar leggen daarbij vooral het accent op het ‘ideale koppel’ Stam - Slippens. Wat is hun perfectie? Hoe zijn zij bij elkaar gekomen? Welke strijd moesten zij voeren om aan de top te komen? Hoe zijn hun toekomstplannen? We gaan daarbij in op kleine details en dat levert soms verrassende antwoorden op. Kortom, een interessant gesprek met een van de betere naoorlogse zesdaagsekoppels.

De zesdaagsewereld van toen...

De zesdaagse van heden is niet meer te vergelijken met de voor- en naoorlogse zesdaagse. Tijden veranderen en zo hoort het ook. Toch is het interessant om eens terug te blikken op de historie van weleer en daaruit blijkt dat bepaalde basisprincipes nooit zullen veranderen. Gelukkig maar!

Het allereerste begin

Het idee voor een wielerwedstrijd die zes dagen en zes nachten moest duren, kwam uit Engeland. Het begon aanvankelijk als een individuele wedstrijd op hoge bicyclettes. De eerste officiële wedstrijd was in 1878 in Londen. Daarna waaide dit wielerspektakel over naar Amerika. Reeds in 1893 legt een zekere Scock in New York liefst 2750 kilometer af. Er wordt daarna van speciaal dennenhout een piste gemaakt van 160 meter in het beroemde Madison Square Garden. Teddy Hale wint de race en fietst een afstand van 3073 kilometer bij elkaar. In die zes dagen en nachten mag hij in totaal slechts achttien uur de fiets verlaten om te rusten of te slapen. Omdat de totale uitputting zelfs tot zelfmoordpogingen leidt, wordt het fietsen met koppels ingevoerd. Aangelokt door de dollars, trekken ook renners vanuit Europa naar Amerika en de Nederlander John Stol met zijn Duitse koppelgenoot Walter Rütt winnen als eerste Europees koppel de Zesdaagse van New York. In 1909 wordt de eerste Zesdaagse in Europa verreden. De primeur daarvan heeft Berlijn. De formule bleef tot na de Tweede Wereldoorlog hetzelfde: de renners moesten in de baan blijven en tijdens de ochtenduren mocht één van hen een paar uur rusten.

Dingen die nooit veranderen

De zesdaagsewereld kent bepaalde wetten en rituelen die nooit zullen veranderen. Het metier is ondoorgrondelijk, maar daarnaast ook weer heel transparant. Het middenterrein en ‘alles daaromheen’ is in veel gevallen het Altaar van de Zesdaagse, waar zien en gezien worden een vast onderdeel is. Daar is overigens niets mis mee, hoewel vanaf de tribune de koppelkoers het best te zien en te overzien is. Hieronder een bloemlezing over onder andere het Middenterrein bijna veertig jaar geleden. In feite is er nog niet veel veranderd...

Citaten uit: het Belgische weekblad ‘ Sport ’60’ – 21 februari 1969

Geen rangen en standen

In de Zesdaagse vindt men een wereld met een eigen sociale structuur, met zijn underdogs, zijn hoogste, middelbare en onderste sociale geledingen. Men vindt er de mens terug met zijn kinderlijke vreugde en ijdelheid. In één ruimte waarin praktisch alle maatschappelijke standen en groepen vertegenwoordigd zijn en voor enkele of vele uren in een bevreemdende smeltkroes worden geworpen. Meer dan één bescheiden loon- of weddetrekkende burger volbrengt heel het jaar door zijn nederig en karig gehonoreerde taak, maar wordt een man van betekenis in de week der Antwerpse Zesdaagse, omdat hij er ergens een functie vervult die voor sportliefhebbers belangrijk is. Hij loopt er rond in een uniformachtig pak met BWB erop geborduurd. Of is ingeschakeld, of beeldt zich in ingeschakeld te zijn in een van de vele diensten en functies van deze microcosmos. Hij is iemand. Wie een rechtstreeks contact tot stand kan brengen met de renners of met hun verzorgers, managers, of met andere leden van de upperclass van die bijzondere wereld, wordt vervuld met een naïef doch oprecht geluk. Hij praat er daarna over in zijn familie- of werkmilieu. Hij is op de hoogte van de afspraken en combines, of denkt dit te zijn. Hij heeft de illusie te weten met welke lichamelijke en geestelijke kwalen de renners worstelen. Hij dringt, al is het slechts heel even, binnen in de droomwereld waarin de massa ontsnapt aan de dagelijkse sleur en slenter van een vaak niet rijkelijk bestaan.’

Danny Stam en Robert Slippens in aktie tijdens de Zesdaagse van Amsterdam 2003

Danny Stam en Robert Slippens in aktie tijdens de Zesdaagse van Amsterdam 2003 (Foto: Michel Luiten)

Samenspraak met Danny Stam en Robert Slippens

In een fraai huis gelegen in een rustige wijk aan de buitenkant van het Noord – Hollandse Spanbroek spreken we met Danny en Robert. Het zesdaagseseizoen staat op dat moment voor de deur en Robert gaat nog duidelijk gebukt onder de gevolgen van zijn valpartij. Nog even de dramatische feiten op een rijtje, alsmede een schets over de start van de zesdaagseloopbaan van het koppel Stam – Slippens.

Het allereerste begin zonder enige baanervaring van Danny Stam

De doorbraak van het koppel Stam – Slippens kwam in 2000 met de vierde plaats in het wereldkampioenschap koppelkoers. Daarna zouden zij zich verder ontwikkelen en gaan behoren tot de topkoppels van het zesdaagsemetier. Danny Stam was aanvankelijk een zeer behoorlijk wegcoureur en maakte een aantal jaren als amateur deel uit van de Raboploeg, maar kwam niet in aanmerking voor een profcontract en was mede daardoor van plan zijn wieleractiviteiten te beëindigen. Baanervaring had hij niet of nauwelijks. Robert was eveneens, hoewel in mindere mate dan Danny, een goede amateur en had het voornemen om nog één of meerdere jaren te blijven koersen. Met Martijn Lust als koppelgenoot had hij de nodige baanervaring opgedaan, maar Martijn verplaatste zijn activiteiten naar de weg. Kortom, beide coureurs zagen in meer of mindere mate, de eindstreep naderen van hun actieve wielerloopbaan. Na afloop van de Sluitingswedstrijd van het seizoen 1997 in Assendelft, mijmeren beide streekgenoten in het plaatselijke café over het komende seizoen. Daarbij stelt Robert aan Danny voor om zesdaagsen te gaan rijden. Via Cees Stam komen zij binnen in de zesdaagsewereld, maar aanvankelijk biedt dat niet echt perspectieven, omdat met name Danny moeite heeft met de baantechniek. Hij had voordien nog nooit een koppelkoers gereden en er kon volgens hem bij iedere aflossing ‘een bus tussendoor rijden’. In hun eerste zesdaagse worden ze op 58 ronden gereden, maar wedstrijdleider Patrick Sercu bewondert hun doorzettingsvermogen en ambitie en houdt vertrouwen in hun mogelijkheden. Met name Robert dwingt respect af met het vestigen van ronderecords in de diverse velodromes. Hun vechtlust vormt uiteindelijk de basis van een successtory.

Patrick Sercu in het Belgische sportblad ‘Cyclo Sprint’

‘Het zijn sympathieke en rustige jongens die hun job met plezier uitoefenen. Geen enkel duo is in die mate op elkaar ingespeeld. Hun coördinatie is super. Geen greintje energie gaat verloren. Elke pedaaltred wordt benut. Zoals zij de kunst van het aflossen beheersen, doet niemand hen na. Ik bewonder ze, omdat ze van heel ver zijn gekomen. Toen ze opgang begonnen te maken, zat het pistewielrennen in Nederland op zijn gat. Ze leerden de stiel in Gent en deden de moeite om tot hier te komen. Zij investeerden in hun toekomst. Het duurde uiteindelijk een aantal jaren voordat zij de top bereikten en nu zijn ze echt heel goed. Ik heb hen vanaf de eerste dag gesteund’.

Wielerexpress 2007 - Danny Stam en Robert Slippens - Terugkijken en vooruitzien

Lees verder van blz. 78 tot en met blz. 89 in Wielerexpress 2007.


De koppelkoers heet in het Engels de Madison. Naar de vermelde Madison Square Gardens, niet een vierkante tuin, maar de Madisonplein Tuinen.
Remco Baggelaar uit Mokum (02-08-13)