
Jeugdsentiment is van alle tijden. Jo de Roo was in  onze jeugd een Groot Kampioen en we kochten destijds maandelijks van het  beperkte zakgeld op het Damrak in Amsterdam de diverse buitenlandse  wielerbladen, zoals Miroir du Cyclisme. Als de Wielrenner ooit door een God  geschapen is, dan is Jo de Roo daar het ultieme voorbeeld van. Toen hij twee  jaar achter elkaar zowel de Ronde van Lombardije als Parijs -Tours won, was dat  een ongekende prestatie zoals alleen Rik van Looy in 1959 en Philip Thijs in  1917 verricht hebben. De foto´s van de historische overwinningen van Jo de Roo  kunnen we wel dromen, maar de betreffende wielerbladen zijn helaas na uitlening  uit het archief verdwenen.
Toen Michael Boogerd aangaf dat de Ronde van Lombardije 2007 zijn  laatste echte klassieke wielerkoers zou zijn, begon er iets te borrelen, want  hier was een gelegenheid om van nabij de grond te ´voelen’,  waarop Jo de Roo ooit geschiedenis schreef.  Het draaiboek was dus snel gemaakt: een fotoreportage van Michael Boogerd over  al zijn laatste ‘koershandelingen’. Dus de laatste maal zijn koffer inpakken,  de laatste maal van zijn vrouw en kind afscheid nemen voor een grote koers, de  laatste maal aan het ontbijt zitten met zijn   ploeggenoten, de laatste maal de benen laten masseren, de laatste maal  zijn rugnummer opdoen, de laatste maal afsoigneren en ja, ook de laatste maal  zijn rugnummer afdoen. Op de omslag van Wielerexpress zou het laatste rugnummer  dat Michael in Lombardije zou dragen, worden afgedrukt. Weer eens wat anders  dan het silhouet, of hoofd van een zwoegende renner. 
Dit hele, kunstzinnige draaiboek, dat we al in mei  2007 samenstelden, ging wegens de valpartij van Michael niet door, dus moest  het op het allerlaatste moment herschreven worden. Het verhaal van een bezoek  aan de Muur van Sormano, dat we naast het Fotoverhaal over Michael wilden  ‘meenemen’, werd nu ineens het Hoofdverhaal.
Het zou leiden tot een fantastisch bezoek aan Lombardije, waarbij de  Muro di Sormano een hoofdrol speelt. We verbleven gedurende vier dagen in  Lombardije en dat zou leiden tot soms komische taferelen met de hele Raboploeg  in het hotel, maar ook tot een indrukwekkend ‘heroptreden’ van Jo de Roo op de  Muur van Sormano. Het verleden en heden, in het bijzonder het contact tussen Jo de Roo en Thomas Dekker, schoven tijdens deze dagen naadloos in elkaar en de  volgende verhalen en de daarbij behorende fotoreportages zijn daar het bewijs  van.
Ieder jaar weer wordt  verwacht dat in Wielerexpress een Hoofdfiguur de arena betreedt. Vrijwel alle  renners die daarvoor in aanmerking komen, zijn reeds aan bod geweest, of zijn  inmiddels overleden. Dat kan dus voor een probleem gaan zorgen. Ik bemerk  steeds meer dat foto’s vaak meer ‘vertellen’ dan teksten en om die reden  ontstond in het voorjaar dus het idee om – zoals in de inleiding reeds  beschreven – een Fotoverhaal te maken over de laatste grote koers van Michael  Boogerd. Zo gezegd, zo gedaan! Dus direct contact opgenomen met fotograaf Henk  Theuns. Hij was inzetbaar en wist ook nog wel een chauffeur. Daarna gebeld met  Jo de Roo en zo ontstond er een team van vier wielermensen die naar Lombardije zouden gaan.
Dan moet je natuurlijk wel  weten in welk hotel de Raboploeg verblijft. Dus dat betekent dat er reeds in  mei 2007 brieven geschreven werden naar onder andere Theo de Rooij,  Rabopersvoorlichter Jacob Bergsma,  Adri  van Houwelingen en Erik Breukink met de vraag hoe ik kon boeken in het  Rabohotel en hoe ik aan een accreditatie voor een aantal personen kon komen?
De eerste reactie kwam van  Jacob Bergsma, die een hotel in Milaan opgaf, waar de Raboploeg vrijwel ieder  jaar verblijft. Dit hotel tijdig boeken was echter wel een risico, want niemand  kon mij verzekeren dat de start ook nu weer in Milaan zou zijn. Daar stond  tegenover dat wanneer ik te laat zou boeken, het hele draaiboek in duigen zou  vallen. Gelukkig gaf Erik Breukink uiteindelijk via een e-mail door dat de  start niet in Milaan was, maar in Varese. Daarna kon ik via internet voor vier  personen drie overnachtingen reserveren.
Wielerjournalist (GPD bladen)  Edward Swier had inmiddels de accreditatie voor maximaal twee personen (inclusief  auto) verzorgd, want ja, dat is ook weer zoiets. Hoe komt iemand nou aan de  ‘nodige kaartjes om zijn nek’. Met medewerking van al deze personen werd er  gewerkt aan het Hoofdartikel van Wielerexpress 2008:  Michael Boogerd.
Dan slaat het noodlot toe en wordt Michael door een  valpartij uitgeschakeld. Zelfs tot op de laatste dag van ons vertrek naar  Lombardije blijft het onzeker, of hij wel, of niet zal deelnemen. Plan B, ofwel  de Muur van Sormano, neemt daarom in mijn brein steeds vastere en grotere vormen  aan.
Thomas en Jo. (Foto: Henk Theuns)
De Ronde van Lombardije is op zaterdag 20 oktober. Op donderdagavond 22.00 uur ga ik met de auto naar Made, om fotograaf Henk Theuns op te halen. Vandaar uit rijden we naar Biezelinge op Zuid-Beveland, waar Jo de Roo omstreeks het middernachtelijk uur klaar staat.Vervolgens vertrekken we naar het Belgische plaatsje Meerle, want daar woont (om de hoek huist overigens Erik Dekker) Henk den Rooijen, een vriend van Henk Theuns. Hij is de chauffeur en in het bezit van een vette Mercedes. Dan begint om ongeveer twee uur in de nacht de reis naar Lombardije. Het avontuur lonkt...
Onderweg probeer ik te  slapen, maar dat lukt niet. Er is gespreksstof genoeg, want zowel Henk Theuns,  als Jo de Roo en Henk den Rooijen hebben allemaal hun eigen verhaal.
De nacht maakt langzaam  plaats voor de ochtend en de ochtend gaat over in het verdere verloop van de  dag. Fascinerend om de duisternis van de nacht te zien veranderen in het licht  van het dagelijks leven. We passeren fantastische panorama’s en ik geniet van  de mooie meren en vraag me af, als ik de talloze dorpjes in de valleien zie  liggen, waarom de daarbij behorende kerkjes altijd hoog in de bergen zijn  gebouwd en niet gewoon in het centrum van het plaatsje. Niemand in ons  gezelschap weet overigens het antwoord op deze vraag. De reis vordert en ’s  middags om twee uur arriveren we bij hotel Yes in Varese.
We gaan inboeken en de  koffers op de kamers uitpakken. De missie is tot dusver geslaagd. Wat ik voor  ogen had, lijkt te gaan lukken. Ik ben met een drietal genodigden, dus op  kosten van Wielerexpress, aanwezig in het hol van de leeuw, ofwel het Rabohotel.
Nu kan er niets meer verkeerd  gaan. Ik voel me als een wolf op jacht, die vanuit de verte de lokroep hoort  van de Muur van Sormano. Of is dat verbeelding?
Inmiddels is nog steeds niet duidelijk of Michael  Boogerd wel of niet aan de Ronde van Lombardije zal deelnemen...
We gaan, ons koesterend in  een najaarszonnetje, op het hotelterras zitten en laven ons aan een heerlijke Heineken. Het leven is mooi, als je  daarin het avontuur zoekt. Dan stopt er een auto en er stapt een jonge en  modieus uitziende jongeman uit. Hij draagt een snel, glimmend jackje zonder  mouwen en het haar hangt achteloos rond zijn hoofd. Hij haalt een fiets uit de  kofferbak en ik zie dat het een zwarte, enigszins stoffige Colnago is. Ik heb  inmiddels op affiches gelezen dat er in de regio trimmerskoersen worden  verreden en trek voorbarig, zoals wel eens meer gebeurt, mijn conclusies.
‘Oh, dat is een trimmer, die  hier morgen een wedstrijdje komt rijden’, zeg ik tegen de anderen. ‘Tja, dat  lijkt me wel duidelijk’, zegt Jo, ‘maar hij heeft wel een mooie auto’.
We bekijken verder hoe de  jongeman zijn fiets in elkaar zet en zijn tas uit de auto neemt.
Daarbij valt mij wel op dat hij  toch meer uitstraalt dan een doorsnee trimmer, met overigens alle respect voor  deze categorie. De manier waarop iemand een tas draagt, zich kleedt en zijn  fiets voor zich uitschuift, is daar al bepalend voor. Ik ‘ruik’ een bepaalde  professionaliteit, hoewel er onder de trimmers ook professionals zijn. Dit hele  tafereel duurt slechts enkele minuten en als hij langs onze tafel loopt, kijkt  hij ons aan en zegt: ‘Zitten jullie nu al aan het bier?’
Het is Thomas Dekker.
Koos Moerenhout en Marc de Maar luisteren naar Jo de Roo. (Foto: Henk Theuns)
In het kort samengevat: Wielerexpress heeft het idee om een grote fotoreportage te maken over de Laatste Wedstrijd van Michael Boogerd. Wielerexpress is daarbij met een eigen team aanwezig en hoort op de vooravond dat Michael definitief niet zal meedoen. Het draaiboek wordt daarom gewijzigd en alle aandacht gaat nu uit naar de Muur van Sormano. Maar wat is die Muur nou eigenlijk?
De Muur van Sormano is een steile klim op ongeveer 45 kilometer van Como. Slechts driemaal was de Muur in het parkoers opgenomen en wel in 1960, 1961 en 1962. Daarna vond men dit een te groot obstakel om de renners mee te belasten, mede omdat in de editie ‘Jo de Roo van 1962’ er sprake was van koersvervalsing. De Muur is twee kilometer lang en over deze afstand overbrugt men een hoogteverschil van 304 meter. Het gemiddeld stijgingspercentage is bijgevolg 15,2 procent, dat wil dus zeggen dat de stijging soms oploopt tot 20 procent. Op zich allemaal niet zo’n probleem, maar dat wordt het wel als je deze klim pas na tweehonderd kilometer voor de wielen krijgt.
We naderen in de auto de Muur  van Sormano en het wordt stil in de Mercedes, want we  betreden historisch terrein. Gewoonlijk is dit gebied afgesloten,  maar vandaag is het hek open, want op deze dag is er ook nog voor trimmers (!)  een doorkomst georganiseerd.
Jo gaat zich, gekoesterd door  een heerlijk oktoberzonnetje, onderaan de Muur naast de auto omkleden. Voor  onze ogen herrijst de atleet van weleer.
Hij fietst nog jaarlijks minimaal tienduizend  kilometer en het lijf is mede daardoor nog steeds afgetraind. In 1962 vocht hij  hier met het ‘mes tussen de tanden’ een verbeten gevecht uit met zijn  tegenstrevers. Het ging namelijk niet alleen om de overwinning, maar ook om de  eerste plaats in het Wereldbekerklassement, toen Super Prestige Pernod genaamd.  Een klassement dat Jo de Roo als eerste Nederlander dat jaar zou winnen.
‘Ik heb diverse malen nationale titels op de weg behaald, won de Ronde van Vlaanderen, de Omloop het Volk, Bordeaux-Parijs, diverse Touretappes, tweemaal Parijs-Tours, noem maar op. De Ronde van Lombardije 1962 blijft echter de mooiste overwinning. Waarom? Ik kon de koers bij het bereiken van de Muur niet meer verliezen, maar werd op de Muur door pech ogenschijnlijk kansloos. Maar toen ontstond er iets in mij dat groter was dan ikzelf. Ik kon die dag namelijk alles. Emiel Daems was mijn directe tegenstander in het klassement voor de Wereldbeker. Hij bleef constant in mijn wel zitten. Er reed een kopgroep vooruit met daarin een formidabel goed in dienst van Rik van Looy rijdende Huub Zilverberg. Ik oversteek de kopgroep en daarna ook de daaruit ontsnapte Duitser Rolf Wolfshohl. Kortom, ik rijd solo naar de Muur Van Sormano. De overwinning ligt in het verschiet. Ik krijg echter op de Muur pech en de mekanieker steekt een ander wiel. Hij wil mij weer in gang duwen, maar wordt door de begeleidende motards tegengehouden, want nadrukkelijk is aangekondigd dat dit verboden is. Ik blijf, als ik na veel moeite – ondanks een triple versnelling van 39:29 – weer op de fiets zit, met mijn stuur haken in een tasje van een toeschouwer. Weer moet ik opnieuw op gang zien te komen en ik mag daarbij niet geholpen worden door de mekanieker. Juist die pechmomenten vonden plaats op de steilste gedeelten van de Muur. Door dit alles verlies ik het grootste gedeelte van mijn voorsprong. Inmiddels is tijdens dit hele proces de jonge Italiaanse renner Livio Trape, in dat jaar Olympisch kampioen, in de achtervolging gegaan en is mij gepasseerd. Hij wordt overigens door de toeschouwers naar boven geduwd en ik mag niet eens door de mekanieker op gang geduwd worden.Trape verdwijnt uit beeld en ik bereik met een achterstand van ongeveer één minuut de top van de Muur. In de rest van de koers maak ik die achterstand alsnog goed en in de spurt is hij kansloos.’
Jo heeft pech gehad en moet op het steilste gedeelte capriolen uithalen om zijn toeclipsriemen aan te kunnen trekken. Hij mag niet geduwd of geholpen worden. (Foto: archief Jo de Roo)
Jo de Roo klimt op zijn  nieuwe aluminium/carbon fiets van het merk Huisson, die hij onlangs heeft gekregen van zijn supporters van Toerclub Goes.
De vogels staken hun getierelier, de mist die in  het dal hangt neemt toe en de bomen laten hun takken hangen. Het  oktoberzonnetje verdwijnt en het gemurmel van de snelstromende beekjes is niet  langer hoorbaar. Het wordt allengs doodstil om ons heen. Zelfs de natuur  schijnt te beseffen dat hier iets groots te gebeuren staat, of is het de  projectie van mijn eigen gevoel van spanning?
Ondanks een recente kijkoperatie aan de knie beklimt Jo na 45 jaar opnieuw de gevreesde Muur van Sormano. De zit is nog krachtig en roept herinneringen aan vervlogen tijden op. Maar juist daarom gaat het deze dag: de koestering van de herinnering. Weliswaar uitgeput, maar voldaan bereikt hij tenslotte de top. De atleet van weleer is nog niet gestorven. Ook niet na 45 jaar!
Nadat Jo zich afgesoigeneerd  heeft, praten we wat na in een klein etablissement op de top van de Muur. Aan  een tafeltje verderop zit een kleine Italiaan. Hij hoort dat we Nederlanders  zijn en spreekt ons aan in een mengelmoes van Duits en Italiaans. In zijn  betoog klinkt voortdurend de naam van Jo  de Roo, maar uit niets blijkt dat hij beseft dat Jo op twee meter afstand  van hem aanwezig is. Het blijkt dat hij destijds als toeschouwer aanwezig was  in de befaamde Ronde van Lombardije 1962. Na dat jaar zou de Muur niet meer  worden opgenomen in het programma. Weemoedig kijkt hij ons aan en in  gebarentaal probeert hij uiteen te zetten wat hij toen heeft gezien.
Het woord campionissimo rolt veelvuldig over zijn  lippen. Het is duidelijk dat deze man, die hier waarschijnlijk iedere dag zijn  kopje koffie komt drinken, de Muur en de historie van haar Kampioenen koestert.  Deze Italiaan, opgegroeid in Lombardije, is nog steeds vervuld van dat ene jaar  1962 en de strijd van Jo de Roo.
Hij draait een shaggie en ik  wenk hem om mee te gaan naar buiten. Ook Jo loopt mee en ik vraag Jo om nog  éénmaal de Raphaeltrui uit de zestiger jaren aan te trekken. Hij doet dat en  dan wijs ik de Italiaan op de naam van Jo  de Roo opde blauwe racefiets,  die inmiddels in de kofferbak van de auto ligt. Hij slikt abrupt zijn peuk in  en valt Jo om de nek.Dit tafereel  zal  voor altijd in mijn geheugen gegrift blijven. Jammer genoeg is fotograaf Henk  Theuns even afwezig om de omgeving te verkennen voor enkele mooie shots, zodat  we dit moment helaas niet hebben kunnen vereeuwigen.
Daarna vertrekken we, want  een bezoek aan het wielermuseum enkele kilometers verderop wacht. Als ik in de  auto wil stappen, merk ik dat ik mijn (lees)bril op tafel heb laten liggen. Ik  loop terug en zie onze Italiaan zitten. Hij ziet mij niet en lijkt in trance.  Een vers, maar nog niet aangestoken shaggie hangt trillend aan zijn onderlip.  Er zijn verschillende mensen aanwezig, maar het is vrijwel doodstil en er wordt  slechts gefluisterd. De Italiaan heeft blijkbaar ‘zijn verhaal’ verteld.
Hij staart naar buiten over het dal rondom de Muur  van Sormano, waar de vogels inmiddels weer hun najaarsgezang zijn begonnen, de  mist weer optrekt, de beekjes weer murmelen en de zon weer doorbreekt. De Muur  van Sormano komt weer tot leven.
Ik verlaat het restaurantje en kijk nog één keer achterom. Onze man zit nog steeds gebogen over zijn tafeltje voor zich uit te staren. Tranen lopen als druppels uit een lekkende kraan over zijn wangen...

Lees verder van blz. 126 tot en met blz. 159 in Wielerexpress 2008.
Ruud Goverde uit Oosterhout (05-10-13)