Weinig sportmensen zullen bij hun afscheid uit de actieve sport zo ‘uitgeschreven’ zijn als Michael Boogerd. Iedere krant, elk sportblad, maar ook radiogidsen en zelfs de Playboy zijn uitvoerig ingegaan op zijn afscheid. Ook op de televisie en radio waren talloze interviews, documentaires, of wat dan ook te beluisteren of te zien. Er zijn zelfs drie boeken over hem verschenen.
Kortom, alles wat over Michael Boogerd valt te schrijven is al talloze malen beschreven of herschreven. In feite zijn alle verhalen voorspelbare ‘invuloefeningen’, want hoewel Michael een fantastisch wielrenner was, is het vrijwel onmogelijk om daar na al het mediaspektakel nog enige tekstuele diepgang aan te geven.
Om die reden gaat Wielerexpress niet nog eens iets schrijven dat al tientallen malen is beschreven of besproken. Toch willen wij het afscheid van Michael Boogerd niet onopgemerkt voorbij laten gaan en herplaatsen daarom een interview dat wij met hem hadden in de winter van 1993 (zie editie 1994). Voor velen was de naam Michael Boogerd toen nog onbekend!
In dat interview worden bepaalde voorspellingen gedaan en verwachtingen gewekt. Het is, mede voor de vele nieuwe lezers van Wielerexpress na 1994, interessant om daar veertien jaar later nog eens op terug te blikken.
Het is een overbekend verhaal. De generatie Breukink, Rook, Theunisse, Nijdam en Maassen zal op een gegeven moment verdwenen zijn. Waar zijn de opvolgers? Zijn er jonge renners die in potentie te vergelijken zijn met deze oudere coureurs?
Heeft Nederland nog toekomst als het gaat om nieuw talent in zware etappekoersen? Ogenschijnlijk niet, afgezien van Michael Boogerd die beschouwd kan worden als een talent, dat in meerdaagse wedstrijden zijn plan kan trekken. Zijn ransel is gevuld met het aangeboren vermogen om bergopwaarts makkelijker te pedaleren dan andere (top)renners.
Als amateur heeft hij geen grote erelijst bij elkaar gereden. Pech achtervolgde hem op belangrijke momenten. In goeden doen heeft Michael prestaties verricht die de volgers in vervoering brachten, hen liet watertanden en vergelijkingen deden maken met het type renners als Rooks en Theunisse. Michael heeft een rank en gespierd lijf, straalt strijdlust uit en heeft de dartele tred van een geboren coureur.
Wat mag de wielerwereld verwachten van deze amper 21-jarige beroepsrenner?
Zijn vader heeft een loodgietersbedrijf nabij het Vredespaleis. Het woongedeelte is boven de werkplaats. Moeder Boogerd komt binnen met een boodschappentas, vader Rien komt later. Hij heeft zojuist nog een ‘rioolklus’ opgelost. Michael zit op de bank en etaleert dat heerlijke spontane, jeugdige elan en blikt behoedzaam, maar ook open en frivool de wereld in. Michael komt uit een familie van echte wielermensen. Zijn grootvader was voorzitter van de Haagse wielrenvereniging Sparta. Zijn ouders koesteren hem en zijn vurige supporters, maar missen gelukkig iedere vorm van misplaatst fanatisme. Het is een voorrecht om in zo’n nest op te groeien.
Zoals veel van de huidige toprenners begon ook Michael bij de jeugd met wielrennen. Het is opvallend hoeveel renners er vandaag de dag nog vanuit de jeugd zijn overgebleven. Toegegeven, er zijn procentueel gezien veel afvallers, maar statistisch is het wellicht aantoonbaar dat het jeugdwielrennen de basis vormt van het huidige wielerpeloton. Is daar ooit onderzoek – een enquête bijvoorbeeld – naar gedaan?
Michaels oudere broer Rini was een talentvol coureurtje. Toen die met wielrennen stopte, nam Michael, die in het begin niet echt gedreven was, het ‘familievaandel’ over. Hij wilde de overwinningen en fraaie resultaten van Rini, in wiens schaduw hij altijd had gereden, voortzetten. Van meerijder veranderde hij in een aanvaller. Als nieuweling won hij vier koersen. In Limburg excelleerde hij op heuvelachtig terrein en behaalde overwinningen in Stein en op de Sint Pietersberg. Meldde zich hier een klimtalent? Juniorencoach Egon van Kessel zag direct ‘het watermerk’ van een klassecoureurtje in de pedaaltred van Michael en inviteerde hem voor de nationale selectie. Het was tot op dat moment de grootste verrassing in het wielerleven van Michael Boogerd.
Bij de amateurs reed Michael een buitenlands programma. In Nederland kende men hem amper.
Als junior behoorde hij steeds bij de betere renners. Hij danste door het Taunusgebergte en liet ook in de Oostenrijkse Alpen zijn talent bewonderen. Tussendoor behaalde hij zijn diploma MTS-bouwkunde. Ruud Pols, trainer en begeleider, was zijn steun en toeverlaat.
De rittenwedstrijd François Faber was een open wedstrijd met diverse beroepsrenners aan de start. Michael eindigde hierin als zesde en werd in de zwaarste bergetappe zelfs tweede. In zijn tweede jaar als amateur werd hij geselecteerd voor de Olympische Spelen in Barcelona. Hij leverde imponerende prestaties in internationaal hoog aangeschreven wedstrijden zoals de Ronden van Niedersachsen en Oostenrijk. In het gezelschap van de sterkste amateurs ter wereld, reeg hij ereplaatsen aan elkaar. De kenners smulden...
Ineens begon de achillespees van Michael op te spelen. Een zeurende pijn. De ene keer was hij weg, dan kwam hij weer terug. Een lijdensweg begon, waarin Michael de ene keer vol goede moed was en dan weer moedeloos de pijn verbeet. Zijn onderbeen werd in het gips gezet. Tevergeefs. Uiteindelijk kwam hij bij dokter Sala van de wielerploeg PDM terecht. Die zag direct wat er aan de hand was. De blessure aan de achillespees was een symptoom van een euvel in de rug. Tot op dat moment was steeds dit symptoom bestreden. De directe oorzaak, een verkorting van bepaalde rugspieren, was niet opgevallen. Door orthomanuele therapie van dokter Hogendam werd de rug gecorrigeerd en verdween vrijwel direct de achillespeesellende.
Na zijn genezing trainde Michael als een bezeten. Hij was gedreven en wilde zijn seizoen alsnog goed maken. Tot op dat moment had hij nog niet veel in eigen land gereden.
De typische waaierklassiekers vermeed hij zoveel mogelijk en ‘bergklassiekers’ zijn er niet of nauwelijks. De Drielandenomloop werd zijn eerste grote heroptreden in 1992. Het kwik steeg die dag op sommige plaatsen tot een recordhoogte van bijna veertig graden. In dit tropische klimaat voelde Michael Boogerd zich thuis. Het parkoers liep door de Ardennen, het Eifelgebergte en de Limburgse heuvels.
Het peloton zwoegde, zweette en leed. Renners zwalkten over de weg en gedoodverfde favorieten stapten ontredderd af. Op deze dag, heuvel op en heuvel af, konden coureurs met aspiraties om beroepsrenner te worden, zich bewijzen. Het jaar ervoor was Michael in deze koers – eveneens verreden in tropische hitte – nipt verslagen door Richard Groenendaal. Deze keer neemt hij het zekere voor het onzekere. Er moet nog meer dan honderd kilometer gereden en geleden worden, als hij aanvalt. Hij versnelt bergopwaarts en niemand kan hem volgen. Als hij de finish passeert, hebben de restanten van het peloton vele minuten achterstand. Erik Dekker, dat jaar tweede bij de Olympische Spelen in Barcelona, eindigt op vijf minuten. Kortom, Michael Boogerd heeft zich ook op Nederlands grondgebied bewezen.
Via Harry Jansen wordt hij vervolgens benaderd door Jan Raas om beroepsrenner te worden. Michael besluit nog één jaar te wachten, want hij vindt zich nog te jong.
In 1993 drijft hij een looptraining te ver door. Zonder dat zijn rug er iets mee te maken heeft, forceert hij nu echt zijn achillespees. Zijn onderbeen wordt tweemaal zo dik. De pees is overbelast en zwaar ontstoken. Pas in de maand mei kan het seizoen voor hem beginnen. Men is hem al weer bijna vergeten...
Hij krijgt weer een plaats in de selectie en wint in Nuth en Wateringen. In de Pijl van Namen, met de hele nationale selectie aan de start, schittert hij weer als vanouds. Onstuitbaar rijdt hij iedereen naar huis. In de Regiotour danst hij door de Vogezen en wordt fraai vijfde.
Dan komt de strijd om de wereldtitel. Men rangschikt Michael op het zware en selectieve parkoers bij de kanshebbers. Hij rijdt lek, krijgt een ander wiel, maar kan door het helse tempo de achterstand onmogelijk nog goedmaken en stapt af. Na afloop nagelt bondscoach Piet Hoekstra zijn renners publiekelijk aan de schandpaal en vraagt zich af wat Boogerd bij de beroepsrenners te zoeken heeft. Aanwezige journalisten tekenen dit op en in de kranten is het verhaal van Piet Hoekstra te lezen, maar over Michaels lekke band, die hem kansloos maakte, wordt niet gesproken. Het zit Michael nog altijd dwars.
Aan het eind van het seizoen 1993 rijdt Michael nog een aantal wedstrijden als stagiair tussen de beroepsrenners in het tricot van WordPerfect. Hij geeft zijn ogen goed de kost, presteert naar behoren en dat levert hem een contract op.
Wordt Michael de vaandeldrager van een nieuwe lichting jonge Nederlandse coureurs? Het zou kunnen, want in alle buitenlandse wedstrijden, waaraan hij deelnam, was hij altijd de beste Nederlander.
De tijd zal het leren, maar volgens ons gaan we de naam Michael Boogerd de komende jaren nog heel veel horen...
1996 | 1e in 6e etappe Tour de France, 31e Tour de France |
1997 | 1e Nationaal Kampioenschap, 16e Tour de France |
1998 | 1e in 3e etappe en eindklassement Catalaanse Week, 1e Nationaal Kampioenschap, 2e Ronde van Lombardije, 5e Tour de France, 5e WK in Valkenburg, 4e Amstel Gold Race, 5e Luik-Bastenaken-Luik, 5e Waalse Pijl |
1999 | 1e Amstel Gold Race, 1e in 5e etappe Parijs-Nice, Eindklassement Parijs-Nice, 1e Ronde van Emilie, 1e Milaan-Vignola, 56e Tour de France, 5e Waalse Pijl |
2000 | 1e in 7e rit Tirreno-Adriatico, 2e Amstel Gold Race |
2001 | 1e in Catalaanse Week, 1e in Brabantse Pijl, 5e Luik-Bastenaken-Luik, 9e Waalse Pijl, 9e Amstel Gold Race, 10e Tour de France |
2002 | 1e in 16de etappe Tour de France, 1e in 6e etappe Ronde van Nederland, 3e Amstel Gold Race, 9e Waalse Pijl, 6e Ronde van Lombardije, 12e Tour de France |
2003 | 1e Brabantse Pijl, 2e Amstel Gold Race, 3e Luik-Bastenaken-Luik, 5e WK Hamilton, 10e Ronde van Lombardije, 32e Tour de France |
2004 | 2e Amstel Gold Race, 2e Luik-Bastenaken-Luik, 2e Ronde van Lombardije, 7e WK Verona, 74e Tour de France |
2005 | 2e Amstel Gold Race, 3e Luik-Bastenaken-Luik, 24e Tour de France |
2006 | 1e Nationaal Kampioenschap, 3e Amstel Gold Race, 5e Luik-Bastenaken-Luik, 8e Ronde van Lombardije, 14e Tour de France |
2007 | 5e Amstel Gold Race, 5e Luik-Bastenaken-Luik. 12e Tour de France |
Jaarlijks vindt er al een aantal jaren een Avond van de Poëzie plaats in Kiprestaurant “De Mollige Haan” op de boulevard van Scheveningen. De uitbaters Herman en Olga van der Dussen zijn de initiatiefnemers. Niet alleen (ex-)wielrenners, zoals onder andere Gerben Karstens en Rini Wagtmans, maar ook wielermensen, als Ruud Bakker, dragen hierbij voor uit ‘eigen werk’. Zelf hebben we ook jaarlijks het voorrecht om tot dit selecte gezelschap te mogen behoren. Ook Rien Boogerd, de vader van Michael, levert ieder jaar een geheel eigen bijdrage en in het beeld van het afscheid van Michael willen we het gedicht van Rien uit 2006 niet onvermeld laten.
De laatste tijd heb ik veel nagedacht
wat het leven mij heeft gebracht.
Dan zit ik stil voor mij uit te dromen
hoe ik aan die wielerbacil ben gekomen.
Ik denk dat ik weet hoe het was,
het gebeurde in de tweede of derde klas.
Mijn vriendjes vonden het maar raar
dat ik luisterde naar Jan Cottaar,
want toen al had je Radio Tour,
maar dat interesseerde hun geen ene moer.
Maar mij wel, want ik luisterde met open mond,
want Wim van Est reed in de afgrond
Of ik had een goede bui,
want Woutje Wagtmans greep de gele trui.
Dat wilde ik eigenlijk ook wel zijn, zo’n wielerheld,
dus vroeg ik een fiets, maar er was geen geld.
Volgens mij is er zo een groot talent verloren gegaan,
maar dan had ik hier niet gezeten of gestaan.
De jaren die volgden vlogen voorbij
en voor ik het wist zat ik op mijn eigen trouwerij.
We kregen twee kinderen
die gingen fietsen, dat kon niemand mij verhinderen.
Ik zie nog hoe zij over de vloer heen kropen
en ik leerde ze fietsen voor ze konden lopen.
Als vader was ik behoorlijk verwend,
want die gastjes hadden aardig talent.
Maar Rini die stopte en Michael ging door
en die ging er dan ook helemaal voor.
Wat was ik trots, wat was ik vereerd,
hij werd door bondscoach Egon van Kessel geselecteerd.
Ik weet nog goed, wij liepen op het strand en mijn vrouw zei ‘wie weet,
wordt hij net zo goed als De Kneet.’
Ik dacht ‘lul niet, hij traint zich te barsten,
die wordt nog beter dan Gerben Karsten.’
En ik zei:
‘Als hij prof wordt, ben ik pas blij.
Misschien bij Post of de ploeg van Jan Raas’.
Die laatste werd een paar jaar later zijn baas.
En als ik hem nu wel eens op de televisie zie rijen
dan is dat het product van één avond vrijen.
Dan is deze Hagenees trots en heel blij
dat Ria en ik nog wat hebben kunnen betekenen voor de wielrennerij.
Lees verder van blz. 42 tot en met blz. 46 in Wielerexpress 2008.