Wielerexpress 2008 - Schapen en ezels in de polder
Wielerexpress
Wielerexpress 2008 - Schapen en ezels in de polder

Ik vind beesten leuk en moet daarbij altijd aan een uitspraak denken van mijn vader als hij zei: ‘Doe je een varken goed dan krijg je spek, doe je een mens goed dan krijg je drek’. Daar zit veel wijsheid in en mijn vader, dat besef je vaak later, was een wijs man. Als ik fiets, ben ik ook altijd geïnteresseerd in het wel en wee van beesten die je tijdens een trainingstocht, ofwel fietstocht ‘tegenkomt’. Dat wil dus zeggen de meest voorkomende beesten in de wei, maar ook een aalscholver, reiger of zelfs soms een ooievaar of lepelaar. Maar ook kiekendieven, buizerds, fazanten en alles wat de natuur ons te bieden heeft, interesseert mij, zonder dat ik daar nou echt een studie van maak. Zelfs de muskus- en beverratten die volop in de Haarlemmermeerpolder aanwezig zijn, hebben mijn sympathie. Ieder land en iedere regio daarvan heeft zijn eigen dieren en ik beperk me dus tot de meest aanwezige beesten tijdens mijn gebruikelijke fietskilometers en dat zijn de schapen, koeien en soms enkele hangbuikzwijnen op een landerij en in dit verhaal zelfs een ezel.
Veel fietsers, al of niet trainend, hebben vaak geen oog voor de schoonheid van de beestenwereld om ons heen. Zij zijn alleen maar bezig ‘elkaar pijn te doen’. Dat is dus het beest in de mens dat tijdens het fietsen ontwaakt...
Ik doe daar niet meer aan mee, want dan kan ik mijn gedachten niet verzetten en dus niet verplaatsen naar de schoonheid van de natuur. Ik rijd nog wel mijn wekelijkse clubritten op Sloten en ook dan word ik in het voorjaar geïmponeerd – voor zover het tempo het toelaat om mijn blik af te wenden van het achterwiel van de renner voor mij – door de in het water opspringende en parende karpers in de langs het parkoers gelegen sloten.

Maar waar gaat dit verhaal nou over? Dit verhaal gaat over zomaar een ezel en de zoveelste confrontatie met een ‘schaap op zijn rug’. Ik heb daar al eens eerder over geschreven in Wielerexpress en ook nu was er weer een bijzondere finale bij de redding van een schaap van een gruwelijke dood...

Mijn ‘eigen ezel’

Het zal de lezer inmiddels bekend zijn dat mijn eigen beestenstal niet verdergaat dan twee Vlaamse Reuzen. Ruim dertig jaar geleden kwam bij mij op Huize Zomerlust een Makke Duif aanvliegen. Ik gaf het beestje te eten en een onderdak en samen werden we geringd op het Gemeentehuis. Het frappante met makke duiven is echter dat het koeren en tortelen in de loop der jaren afneemt. Zelfs een Makke Duif gaat het leven kritischer bekijken en denkt ‘bekijk het maar’. Maar met mijn Makke Duif maak ik toch nog heel veel leuke dingen mee. Soms zit ze nog wel eens bij me op schoot...

Anders is het met een ezel. Ik rijd al sinds ik heb leren fietsen langs de Ringvaart mijn rondje en passeer daarbij talloze koeien, bokken, geiten, schapen en ook een stel ezels. Koeien en schapen zijn in de meerderheid dus die vallen niet op, maar de ezels in een weilandje bij Lisse vind ik altijd heel interessant.  Een ezel is namelijk een bijzonder intelligent en ook koppig beest. Vooral met de laatstgenoemde eigenschap voel ik mij verwant.
Overigens is ook een varken een buitengewoon pienter dier, maar deze dieren zie je weinig of niet tijdens het fietsen. Ik had het daar onlangs over met Jo de Roo en hij schreef mij ‘op een varkenskaart’ daarna het volgende:
Jan, we spraken over varkens en Vlaamse Reuzen  en ik hou veel van varkens, want ik had een oud-oom, dus een broer van mijn vader zijn vader (mijn opa dus) en die had een varken als vriend. Hij liep daarmee van Biezelinge naar de Goese markt. Meestal kwam hij niet in Goes aan, omdat hij onderweg een café bezocht. Hij kwam dan één of twee dagen later pas thuis. Maar altijd samen met zijn varken. Dus niet alleen Vlaamse Reuzen kunnen je vrienden zijn, maar vooral ook een varken.’

Ook kan ik mij een verhaal herinneren van de Noordelijke wielerman Luc Reinds, lid van de Peddelaars uit Hoogeveen. Hij had een paard dat hij soms meenam naar het plaatselijke café. Daar dronk het paard dan zijn ‘eigen biertje’. Kortom, de beestenwereld leeft ook in de wereld van het cyclisme.

Terug naar mijn ezel. Ik begon de ezel, toen ik bemerkte dat hij zijn maatje blijkbaar verloren had en alleen en eenzaam in de wei stond, af en toe over zijn bol te aaien en bij een volgende rit nam ik wortels en appeltjes mee. Dat is nu een vast ritueel geworden en minstens driemaal per week fiets ik naar het kleine weilandje langs de Ringvaart bij Lisserbroek. Als ik nu aan kom rijden, herkent de ezel mij aan de hand van de rood/witte racekleding al vanuit de verte en komt balkend naar het hek aandraven. Soms staat hij de andere kant op, of verderop in het weilandje. Als ik dan roep, komt Igor (want zo heb ik hem genoemd) in galop aanlopen, zoals alleen een ezel dat kan. Kortom, ik heb er een (wieler) vriend bij.
Af en toe komt Carel Hamelink, eveneens een dierenvriend, vanuit Zoetermeer (!) bij mij langs en dan fietsen we samen naar de ezel. Overigens noemt men – om deze ezelsles te beëindigen – een gecastreerde ezel een oen.
De kruising tussen een paardenmerrie en een ezelshengst noemt men muildier en het jong van een ezelin en een paardenhengst is een muilezel. Beide dieren wijken fysiek iets af van de authentieke ezel en zijn onvruchtbaar. Zover is de mens nog niet geëvolueerd...

Een schaap op zijn rug is vaak ten dode opgeschreven

In vorige edities heb ik al eens verhaald over de bijzondere avonturen die ik meegemaakt heb bij het weer op zijn poten zetten van een ‘verwenteld schaap’, ofwel een schaap op zijn rug. Iedereen die langs weilanden fietst, moet daar in zijn leven ooit mee geconfronteerd zijn geweest. Helaas beseft niet iedereen dat zo’n op zijn rug liggend schaap een afschuwelijke doodsstrijd uitvecht. Laat ik allereerst beginnen, alvorens met mijn feitelijke verhaal te starten, iets te vertellen over het schaap. De reden daarvan is dat iedere pedaleur tijdens zijn tochten deze beesten in de wei ziet lopen, maar verder weinig of niets van dit dier afweet. De gekleurde ‘stippen’ op een schapenrug in de herfst hebben een bijzondere betekenis en een schaap dat op zijn rug ligt, doet dit niet omdat hij jeuk heeft, zoals sommige mensen nog wel eens denken en daarom gewoon verder fietsen...

Een schaap is een bijzonder beest. Het levert wol en melk en daarnaast ook nog vlees. De schapenmaag wordt gebruikt in ‘bijzondere gerechten’. Van schapendarmen worden vioolsnaren gemaakt. Een mannetjesschaap wordt ram genoemd, een vrouwtjesschaap ooi en het jong lam. Een schaap wordt gemiddeld vijftien jaar. Er zijn meer dan 900 rassen, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen heideschapen en weideschapen. Aan het eind van de herfst hebben de ooien groene, blauwe of rode vlekken op de vacht. Dit komt doordat in de herfst de rammen tussen de ooien worden losgelaten. De rammen krijgen een stempelkussen (een dekblok genaamd) op hun buik gebonden met rode, groene of blauwe kleurkrijt. Als de ram bovenop de ooi springt om haar te dekken, wordt tegelijkertijd de ooi gekleurd. Zo kan de boer controleren welke ooien gedekt zijn en door welke ram. Bovendien kan de boer zo ook in de gaten houden welk schaap moet lammeren, om tijdig maatregelen te nemen.

Een schaap dat op zijn rug ligt, noemen we ook wel een verwenteld schaap. Verwentelingen komen meestal voor bij schapen die een geruime tijd niet geschoren zijn. Wanneer schapen op hun rug liggen, zullen zij sterven, aangezien zij niet zelfstandig weer op hun poten terecht kunnen komen. Directe hulp is dan noodzakelijk. Wanneer een schaap niet geholpen wordt, drukken de ingewanden op de longen en de ruggengraat, waardoor het moeite krijgt met ademen en na verloop van tijd zal stikken. Het is niet zo dat een verwenteld schaap zo naar links of rechts omgerold kan worden en weer op de poten gezet kan worden. Op deze manier is er een grote kans op een maagkanteling. Een maagkanteling (ook wel maagtorsie genoemd) veroorzaakt veel gasvorming in de maag en de darmen, waarna het dier vaak eerst in coma raakt en uiteindelijk alsnog overlijdt.

Het dier moet altijd via de kont weer op de poten geholpen worden, waarbij de achterpoten het eerst de grond moeten raken. Er moet hierbij niet teveel aan de wol of de hoorns worden getrokken omdat er dan allerlei bloeduitstortingen bij het schaap ontstaan. Het best kan je het dier bij de vang, de oksels van een schaap, pakken. Omdat een schaap soms wel 60 tot 70 kilogram kan wegen, is het verstandig het schaap met zijn tweeën op te tillen. Als het schaap op de kont getild is, kan je het dier beter even laten zitten. Er komt dan weer zuurstof naar de spieren en de organen krijgen weer meer ruimte. Een schaap dat nog levenskracht heeft, zal zelf ook willen opstaan, en die hoef je alleen maar te helpen. Een schaap dat geheel niet meewerkt, moet je niet met geweld op de poten zetten, maar in etappes, zodat de organen zich weer aan kunnen passen aan de nieuwe situatie. Een schaap dat op tijd geholpen wordt, zal meestal binnen tien minuten weer gaan grazen. Een schaap dat langer op de rug heeft gelegen, zal in het begin wat slingeren bij het lopen. Men moet er dan altijd even bij blijven staan, zodat het dier niet ergens in loopt, bijvoorbeeld een sloot. Pas als de dronkemansloop over is en het dier gaat grazen, is het grootste gevaar geweken.

Spaarndammerdijk
Spaarndammerdijk. (Foto: Pieter Siemers)

Een schaap op zijn rug, de woede van een boer en de schoonheid van polderhekken

Het is op een grimmige zondagochtend dat ik langs de Spaarndammerdijk fiets op weg naar een clubrit op WheelerPlanet. De Spaarndammerdijk is een dijk die in de 13e eeuw werd aangelegd en aanvankelijk diende als een verbinding tussen Amsterdam (Sloten) en Spaarndam. Nu resteert deze dijk nog als een verbinding tussen Halfweg en Spaarndam en enkele dijkrestanten bij Sloterdijk hebben inmiddels een monumentenstatus verkregen.
De Spaarndammerdijk is een unieke dijk die uitkijk geeft op het Noordzeekanaal, het Westelijk Havengebied van Amsterdam en de hoogovens in IJmuiden. De dijk is ongeveer vier kilometer lang en ik moet hem al ontelbare malen in mijn leven gefietst hebben. Iedere keer weer als ik op deze dijk fiets, geniet ik van het natuurschoon om mij heen. Aan beide kanten van de dijk lopen kuddes schapen, maar ook koeien.

Hoewel mijn gedachten bij de clubrit vertoeven, wijlt mijn blik toch bij het landschap. Dan ineens gaat er een schok door mij heen, want heel ver in het weiland zie ik een schaap op zijn rug liggen. Dat is altijd een macaber gezicht, want een schaap heeft door zijn vacht een vrij grote romp die wordt gedragen door spillebeentjes. Zolang een schaap op zijn poten staat is dat een normaal beeld, maar zodra het op zijn rug ligt is dit een heel ander gezicht. De  vier poten steken dan als stokken omhoog vanuit een grote romp.
Ik zet mijn fiets tegen het hek dat langs de dijk loopt en klim onder het prikkeldraad door. Voor mij ligt een grote brede sloot en nergens in de buurt is een dam te ontdekken die toegang geeft tot het weiland. De dam met afsluitend hek ligt aan de andere kant van het weiland. Ik loop weer de dijk op en zie aan de andere kant van de dijk een polderhek, waarvan de bovenste plank vrijwel loszit. Polderhekken vormen een verhaal apart in ieder weiland, want bijna alle weilandhekken zijn hetzelfde. Ze zijn samengesteld uit ‘losse planken’ en hangen vrijwel altijd scheef aan een in de grond geslagen paal. Het afsluitsysteem bestaat meestal uit een geknoopt dik touw om een paal. Kortom, een polder- of weilandhek is een fantastisch decor in vrijwel alle streken van het land. Geen sprake van in beton geplaatste ijzeren palen met een goed draaiend ijzeren hek. Neen, de afscheiding en de toegang tussen weilanden geschiedt nog altijd door een samenhangsel van planken of schotten. Fascinerend om daar eens op te letten, want het geeft ieder weiland zijn eigen  karakter en decor. Ik trek de loszittende plank  van het hek af en leg hem over de ongeveer twee meter brede sloot.

Wankelend loop ik over de doorbuigende plank. Daarna ga ik soppend in mijn raceschoenen het weiland in. Ik ben gespannen, want de vraag is natuurlijk, of het schaap nog leeft. Als ik naderbij kom, zie ik het beest diep ademhalen en de ogen staren mij in doodsangst, maar ook met verwachting aan. Volgens de voorschriften zet ik het schaap weer op zijn poten en loop met een voldaan gevoel terug naar de dijk.

Dan hoor ik iemand roepen. Het is een boer die in de verte komt aanlopen. Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik de start van de clubrit waarschijnlijk niet meer kan halen. Ik loop hem dus tegemoet om uitleg te geven. Het is een jonge vent met een dikke boerenkop. Zijn oogopslag is arrogant en ik ben op mijn hoede. ‘Wat doe jij op mijn land?’ vraagt hij bars. Ik geef uitleg, maar hij reageert agressief. ‘Dat schaap had ik zelf wel op zijn poten kunnen zetten en die plank daar verderop moet van de sloot af en nu moet je van mijn land opsodemieteren’ is zijn antwoord. Ik ben verbijsterd en in een impulsieve reactie pak ik een graspol die ik, onder begeleidend verbaal geweld, naar zijn kop gooi. Ik raak hem en hij komt op mij afstormen. Ik besluit om niet de fysieke confrontatie aan te gaan, dus keer om en loop  weg. Hij komt scheldend en vloekend achter mij aan lopen. De afstand naar de plank over de sloot is ongeveer honderdvijftig meter en tijdens het lopen, ofwel strompelen, ontstaat er een duivels idee in mijn brein. De boer houd ik op afstand en ik maak al lopend gebaren van ‘kom maar’. Hoewel veel ouder dan de boer, voel ik dat ik hem op basis van een betere conditie op afstand kan houden. Toch laat ik hem naderbij komen, want dat past in mijn strategie. Als ik achterom kijk, zie ik dat het gezicht van de boer paars aanloopt. De plank nadert en ik wil niet het risico nemen om daar met mijn modderige raceschoenen, waaronder bagger geklonterd zit aan de schoenplaatjes, vanaf te glibberen. Tijdens het lopen trek ik de glitterbanden van mijn schoenen los en draaf op mijn racesokken verder door de wei. Ik hoor de briesende adem van de boer achter mij op een afstand van ongeveer tien meter. Als een overjarige balletdanser schuifel ik in gezwinde spoed over de wankele plank en bereik de overkant.

Dan draai ik mij om en de timing is perfect. De boer staat midden op de plank. Ik trek de plank met een zijwaartse beweging weg van de wallenkant en de boer verdwijnt in de sloot...

Verderop staat een schaap rustig te grazen.

Schapenverhaal
(Tekening: Edwin Zomer)
Wielerexpress 2008 - Schapen en ezels in de polder

Lees verder van blz. 74 tot en met blz. 78 in Wielerexpress 2008.


Ik ben Vic De Boeck en zou graag Rik Van Looy eens willen ontmoeten want ik ben ook al 72 jaar en steeds een echte Fan van Rik geweest want hij heeft het palmares van Rik Van Steenbergen overgenomen en nadien heeft Eddy Merckx dat Van Rik overgenomen, mijn 3 wielrenners waar ik het meeste respect voor gehad heb maar met de voorkeur op Rik.
IK ken echter zijn adres, telefoonnummer of E-mail niet. zouden jullie mij dat per ongeluk eens willen bezorgen want ik ga in de toekomst nog eens een hulde beschrijving op zijn standbeeld in Herentals plaatsen.

Groetjes,

Vic
De Boeck Victor uit herentals (21-02-19)
Rik was op de begrafenis van zijn meesterknecht Edgard Sorgeloos. Mooi, Rik! Voor mij ben je altijd, ook als mens, een groot kampioen geweest en nu nog altijd. Je ziet er nog altijd even scherp uit en heb gans mijn leven al grote bewondering voor je gehad. Je was mijn idool als kleine jongen en straalt nog altijd ondanks dat je er bijna 84 bent. Je bent voor mij gewoonweg, Mijnheer Van Looy!!! Grote klasse....
Geert Colpaert uit Oudenaarde (21-11-16)
ik ben aan het zoeken naar een adres waar ik rik van looy kan contacteren.
mijn opa zei voor hij stierf dat hij de neef zou zijn..
nu wil ik dit even uitpluizen. aangezien mijn zoon zelf mini wielrenner is zou het gewoon leuk zijn meer te weten te komen.
of als iemand hier meer van weet :) zou tof zijn.
Mijn opa kreeg de naam van zijn moeder (laureys) en zijn vader zou van kerckhoven gehete hebben. Ik weet echter niet of iemand bv nog een fietsenwinkel herinnert met een café eraanvast (waar mijn oma destijds werkte) dit te Sint-Niklaas. ver verleden (en een hele puzzel van oma's herinneringen) rik van looy zou schijnt met de driewieler daar vaak gereden hebben. ik hoop dat iemand MEER weet
van laere Alida uit herentals (08-08-16)
beste
graag had ik het adres gehad van Rik Van Looy daar ik een boek over hem heb gemaakt dat ik naar hem zou willen toesturen-dank bij voorbaat
Luc Van Houcke
Bessemstraat 44
8790 Waregem
056 600 601
luc van houcke uit waregem (06-12-13)
Voor ons (familie Schroeven) was Rik niet alleen een groot kampioen op de fiets maar ook in het leven ; ondanks zijn drukke sportbedrijvigheid vond hij tijd om mijn bedlegerige broer in Aarschot te komen bezoeken, om vanuit zijn trainingskamp een kaartje te schrijven (dat helaas in de bus viel... 15 minuten nadat mijn broer overleden was), om op zijn ziekenhuisbed na een val - ondanks alle persoonlijke zorgen - toch aandacht te hebben voor ons familiedrama (getuige daarvan een krantenartikel). M.a.w. een sportman met letterlijk en figuurlijk een groot hart !
WILLY SCHROEVEN uit SINT TRUIDEN (05-12-13)
het lezen van dit artikel over Rik van looy, is als een teletijdmachine, ik beleefde terug mijn meest begeesterende jaren als supporter van de Keizer van de wereld! Nooit heb ik, ofschoon nog altijd hevig wielerkiefhebber, een formidabeler fenomeen in de wielersport gekend! Ik volgde hem waar het kon, zag ter plaatse een zijner laatste wedstrijden in Meeuwen, en was op zijn afscheid in Bobbejaanland, waar ik net naast zijn fiets greep in de tombola, waar Rik zijn trofees wegschonk voor een goed doel. Ik mis hem nog altijd, niemand kon me nadien nog zo begeesteren , hele grote meneer! dat zal hij eeuwig blijven
charel baeten uit opglabbeek (10-04-13)