Wielerexpress 2009 - Jan Janssen met het Tacxteam op Mallorca
Wielerexpress
Wielerexpress 2009 - Jan Janssen met het Tacxteam op Mallorca

Het was in 2001 dat ik als gast voor het eerst deel uitmaakte van het Mallorca - Tacxteam dat jaarlijks in mei een week in El Arenal in hotel Cosmopolitan verblijft om vandaar uit dagelijks een fietstocht te rijden van tachtig tot honderd kilometer.
Over de avonturen en belevenissen tijdens zo’n weekje Mallorca heeft u in de diverse voorgaande edities kunnen lezen. Het is niet de bedoeling om de lezer jaarlijks hiermee te confronteren, maar dit jaar maakte een speciale gast deel uit van het gezelschap en dat was Jan Janssen. Het is om die reden dat ik in deze editie toch enkele ‘leuke voorvallen’ vertel over de achtste maal dat ik het voorrecht had om met het Tacxteam op dit mooie eiland te verblijven. Deze keer helaas niet als pedaleur, maar als ‘volger in de auto’ wegens een gebroken enkel.

Het besef van het ouder worden

De begroeting op Schiphol is zoals altijd hartelijk. De ploeg die uit twaalf personen bestaat, heeft dit jaar een wijziging ondergaan, want Gerrit Voorting is, zoals elders beschreven, niet meer capabel om te fietsen en Jaap Oudkerk en Maarten Breure hebben om persoonlijke redenen definitief afgehaakt. Daarvoor in de plaats zijn Sjors Achterdenbos (65 en een vriend van Koos Tacx), Harm Ottenbros (65) en Jan Janssen (68) gekomen. Voor de rest bestaat het gezelschap uit Koos Tacx (72), Arie van Houwelingen (77), Carel Hamelink (76), Henk de Jong (62), Jan van Dijk (72), Wim Faber (70), Jo de Roo (71), Gerard Koel (67) en mijn persoon (64).
De gemiddelde leeftijd is exact 69 jaar en ik kan me nog heel goed herinneren dat ik acht jaar geleden voor de eerste maal met de ploeg mee ging. Ogenschijnlijk is er niets veranderd, maar ik realiseer mij dat inmiddels iedereen wel acht jaar ouder is geworden. Ook ik! Toch fietst een ieder nog vrijwel dagelijks, maar dat zal toch ooit eens ophouden? Eigenaardig dat een mens zich dat soms zomaar op bepaalde momenten realiseert. Er worden nu voor het eerst duidelijke afspraken gemaakt wat betreft een A- en B-ploeg, hoewel het uitgangspunt blijft om dagelijks als een compleet team te gaan fietsen. Jaarlijks is er altijd sprake van een ‘Koninginnerit’, waarbij de bergroute wordt gefietst. Dit jaar staat er voor het eerst geen echte ‘bergetappe’ op het programma en dat is een duidelijk signaal dat alles vergankelijk is.

In de volgauto

Ieder jaar maakt Sophie, de vrouw van Koos Tacx, voor iedereen een ‘verrassingspakketje’ bestaande uit ‘lekkere eetbare dingetjes’. Ook dit jaar worden de pakketjes weer door Carel Hamelink uitgereikt. Het is slechts een detail, maar juist daardoor zo hartverwarmend.
Ik hinkel op krukken door de vertrekhal van Schiphol en word, gezeten in een rolstoel, via een speciale route in een busje naar het vliegtuig vervoerd. Jan van Dijk is mijn begeleider.
In ons hotel op Mallorca zijn vrijwel ieder jaar ook Jan Oud en zijn partner Pearl als gasten aanwezig. Zo ook dit keer. Jan is als kantinemedewerker betrokken bij het clubleven van Wielervereniging Amsterdam en deze week maakt hij deel uit van de ploeg als chauffeur van een door Koos Tacx gehuurde volgauto. Dagelijks rijden Jan en ik achter de ploeg die soms in zijn geheel vertrekt en terugkeert, maar ook vooraf, of tijdens de tocht wordt opgesplitst al naar gelang de uitgestippelde route. Ik maak nu de tochten over Mallorca mee vanuit een mooie Mercedes-terreinwagen en onderga de schoonheid van het landschap op een heel andere manier dan op de fiets. Een bijzondere ervaring.

Het Tacxpeloton vanuit de volgauto.

Het Tacxpeloton vanuit de volgauto.

De ‘koersdrift’ van Harm Ottenbros

Harm Ottenbros is een rustige en prettige gesprekspartner. Hij was beroepsrenner van 1967 tot en met 1976 en baarde opzien door, al of niet gefrustreerd, bij het beëindigen van zijn loopbaan voor de televisiecamera’s zijn fiets vanaf een brug in de Oosterschelde te gooien. Harm keerde daarna het wielerwereldje de rug toe, maar is sinds enkele jaren weer dagelijks aan het fietsen en de route gaat dan over 150 kilometer of meer. Als de huurfietsen zijn opgehaald, wordt het programma van de volgende dag besproken. Harm geeft daarbij aan dat hij toch minimaal iedere dag 100 kilometer wil fietsen. Jan Janssen, die na het beëindigen van zijn loopbaan altijd regelmatig is blijven fietsen, laat blijken dat hij wel een rustdag wil inlassen en een afstand van tachtig kilometer meer dan genoeg vindt.
Deze tegenstelling leidt overigens niet tot een discussie, maar geeft wel duidelijk aan dat zij die de fiets herontdekt hebben, vaak de ‘verloren jaren’ weer willen inhalen en daardoor soms een ‘koersdrift’ etaleren die zij in hun jonge jaren wel eens aan zich voorbij lieten gaan.
Na zijn wielerperiode was Harm werkzaam in de gehandicaptenzorg en bezit daar ook de nodige kennis over. Tijdens een van de gesprekken vertelt hij over het begrip autisme. In mijn beleving is dat een bepaalde stoornis rond de communicatie met de buitenwereld. Harm legt uit dat mensen die heel veel vertellen en praten, maar daarentegen niet, of nauwelijks naar anderen kunnen luisteren, omdat zij alweer met hun eigen verhaal bezig zijn, ook behept zijn met een bepaalde vorm van autisme.
Overigens is Arie van Houwelingen de kamergenoot van Harm, maar dat terzijde.

De gesprekken met Jan Janssen

Op de derde dag regent het ’s morgens en dat is de reden om met zijn allen in de lounge koffie te drinken, waarbij constant naar buiten wordt gekeken of de regen al wegtrekt. Het is voor mij aanleiding om meegebrachte wielerlectuur op tafel te leggen met daarbij een aantal oude Franse wielerbladen, zoals Miroir du Cyclisme. In de Toureditie van 1964 staat een fascinerende foto van Jan Janssen, die na een helse bergetappe volkomen uitgeput en uitgevloerd tegen een dranghek ligt. Jan kan zich nog exact de details herinneren en geeft een analyse van de betreffende etappe.

Jan: ‘Het was de 16de etappe van Luchon naar Pau over 200 kilometer en in het traject waren de Peyresourde, Aspin, Tourmalet, Soulor en Aubisque opgenomen. Federico Bahamontes die vijfde stond in het klassement op twee minuten achterstand van Anquetil ging al heel vroeg in de aanval en reed op een gegeven moment virtueel in de gele trui. Anquetil raakte niet in paniek en bleef in zijn eigen tempo klimmen. We bleven met een klein groepje over een daarbij zaten onder andere Gilbert Desmet, Junkermann, Adorni, Kunde, Poulidor, Groussard, Jimenez, Foucher en Anglade. Allemaal goede klimmers en Anquetil bleef maar op kop rijden en ik zat te sterven tussen de wielen. Op de laatste klim, dat was de Aubisque, lag het temp net even te hoog voor mij. Ik moest mijn groene trui verdedigen en vroeg daar in mijn beste Frans aan Jacques of hij het tempo iets kon laten zakken en dan zou ik de laatste vijftig vlakke kilometers naar Luchon het tempo hoog houden. Dat gebeurde ook en hoewel Bahamontes wel de etappe won, bleef de schade voor Anquetil beperkt. Ik eindigde zelfs nog als tweede in deze etappe, maar kwam totaal leeggereden over de streep en was zo kapot dat ik tegen een dranghek op de grond moest gaan zitten en zelfs mijn urine niet meer op kon houden. Het was mijn eerste Tour en ik won naast twee etappes ook de groene trui en eindigde als 24ste in het eindklassement. De dag na deze bergetappe won Anquetil de tijdrit en veroverde de gele trui. Hij won deze Tour vóór Poulidor en Bahamontes.’

Jan vertelt ook over de doldwaze streken van de Franse renner Jean Graczyk in de hotels tijdens de Tour. Prachtige verhalen, die te sexueel getint zijn om nader te beschrijven. Als tegen het middaguur de zon doorbreekt, wordt alsnog besloten om de ‘ketting strak te houden’.

Een uitgewoonde Jan Janssen.

Een uitgewoonde Jan Janssen.

Nooit een onvertogen woord

Opmerkelijk is ieder jaar weer dat er nooit een onvertogen woord valt tussen mensen die allemaal hun eigen leuke en uiteraard ook minder leuke karaktertrekken hebben. Iedereen kan na de fietstocht, die altijd eindigt met één, of meerdere ‘halve liters’ op het terras van etablissement ‘Alaska’, zijn eigen plan trekken en dat kan bestaan uit een wandelingetje, het ‘bakken’ op het strand, het drinken van een pint op een nabijgelegen terras, het liggen aan het zwembad, of gewoon lekker een ‘middagslaapje’ doen. Omdat vrijwel ieder jaar de Giro wordt verreden in deze week, staat bij menigeen ’s middags de televisie aan en wordt, al of niet vanuit een ‘sluimerende oogopslag’ vanaf het bed naar de Giro gekeken. Van iedereen wordt verwacht dat men, voordat het avondeten begint, tijdig aan ‘de tafel van Koos’ zit op het terras van het hotel en dat men daarbij goed gesoigneerd is wat betreft kledij. Daarbij worden, onder het genot van een Pernod of biertje, de ‘dingen van de dag’ besproken. Na het eten mag iedereen ook weer doen, wat hij zelf wil en de nabijgelegen Bierstrasse staat bij menigeen hoog op het programma. De kakofonie van helse geluiden in deze straat , alsmede de brandende zon aan het strand met de daarbij aanwezige exotische masseuses, hebben mij, evenals kamergenoot Jo de Roo, nog nimmer tot een bezoek kunnen verleiden. Misschien moet ik deze ervaring toch ook maar eens ondergaan. Het lekker lezen, naar de Giro kijken, of babbelen met anderen, geniet na het fietsen mijn persoonlijke voorkeur, maar gelukkig is niet iedereen hetzelfde.

De natuurlijke hiërarchie in het peloton

Het is de voorlaatste dag en de vrijwel volledige groep is in een gezapig tempo op de terugweg naar het hotel. Ik zit ontspannen naast chauffeur Jan en we kletsen wat. De met leer beklede stoel is zover mogelijk naar achteren geschoven, zodat ik mijn in een steunkous verpakte been op het dashboard van de auto kan leggen. De zon schijnt, maar ineens komen er donkere wolken aandrijven en twee tellen later vallen er grote regendruppels en ontstaat er in een mum van tijd een ware slagregen, waarbij de temperatuur direct een flink aantal graden zakt. De renners zoeken als zandhazen ( is familie van de welbekende Pakhazen) beschutting onder enkele nauwelijks onderdak biedende dennenbomen langs de kant van de weg. Jan parkeert voorbij de dekking zoekende renners de auto aan de kant van de weg en ik krijg medelijden met de Tacxmannen. Ik voel me een beetje opgelaten, want Jan en ik zitten heerlijk in de auto en de regen, alsmede de temperatuurval gaan aan ons voorbij. Ineens realiseer ik mij dat achterin de vierdeursauto nog een ruime bank onbezet aanwezig is.
Ik stel mezelf de vraag wie er gebruik zal maken van de koestering van deze vrije ruimte. Zal iedereen hetzelfde lot ondergaan uit een vorm van saamhorigheid, of zal er iemand zijn die de verleiding niet kan weerstaan om naar de auto te rennen. Maar wie zal dat dan zijn? Zal bijvoorbeeld Wim Faber zijn ‘kopmannen’ verloochenen en in de auto kruipen? Dat lijkt me onmogelijk, want Wim is een trouwe dienaar en zal niet de fout maken van een aantal jaren geleden. Die keer maakte Peter Post deel uit van het gezelschap en toen die op een gegeven moment de voor hem rijdende renners los moest laten, ging Wim in al zijn dienstbaarheid Peter in de rug duwen. Peter strafte dat toen af met een onvergetelijke mep tegen de arm van Wim, alsof die arm een strontvlieg was op een Limburgse vlaai.
Zal de ouderdom zegevieren en geeft men bijvoorbeeld aan Arie van Houwelingen een signaal van ‘Arie, ga jij maar in de auto zitten’, of zal Gerard Koel, juist deze dag weer hersteld van een verkoudheid, de deurklink naar beneden doen? Koos Tacx is, samen met Carel Hamelink, deze dag een kortere route gaan fietsen, anders had hij ongetwijfeld vanuit het gezelschap de eer gekregen om in de auto te gaan zitten.
Deze mijmering duurt slechts enkele seconden, want dan hoor ik de deuren opengaan en beluister ik stemmen. Ik kan niet direct zien, wie er in de auto zijn gekropen, want de stoelen voorin zijn voorzien van hoge hoofdsteunen en ik zit onderuit gezakt, maar ik merk aan het stemgeluid dat het Jo de Roo en Jan Janssen zijn en zij kijken op hun beurt, zich verkneukelend van leedvermaak, naar de steeds natter wordende ‘Blauwe Garde’. Ik zie een bibberende en verkleumde Gerard Koel, doorweekt en tandenklapperend als een uit de boom gevallen eekhoorn, onder de lekkende dennenbomen staan en wijs, met een valse ondertoon, Jan Janssen op dit trieste tafereel. Jan zegt grijnzend: ‘Ach, Gerard heeft zijn hele leven al in de beschutting van anderen gereden, dus dit is wel eens goed voor hem’. Deze uitspraak is typerend voor de speciale humor in de ploeg. Het fascinerende van dit hele tafereel is, dat in amper een paar tellen en zonder enig overleg bepaalde ongeschreven levenswetten, wat betreft de hiërarchie in een groep, worden bevestigd. Prachtig om dit te observeren. Als ik er later met Jan en Jo over spreek, kijken ze me aan met een blik van ‘wat had jij dan verwacht?’
De zon breekt na enkele minuten weer door en de temperatuur stijgt. De hele groep komt uiteindelijk droog en in een goed humeur aan bij het hotel. Ook Gerard Koel.

De kleur van Jan Janssen

Bij terugkeer op Schiphol worden handen ten afscheid geschud en de zoon van Jan van Dijk, die werkzaam is op de Aalsmeerse veiling, geeft iedereen een fraai boeket bloemen. Jan Janssen begon aanvankelijk deze week met een wat vale kleur wegens een zware griep, maar oogt nu monter en heeft een lichtbruine tint op het gelaat. Iedereen loopt met zijn kofferkarretje naar de uitgang en Jan laat bij een draaideur Gerard Koel voorgaan. Buiten is het droog.

Samenvattend

Ik had wederom het voorrecht om als gast van het door Koos Tacx gesponsorde Team aanwezig te zijn op Mallorca. Dat zeven dagen lang, ofwel 168 uur. Dat is omgerekend 10.080 minuten en dat zijn dan weer 604.800 seconden. Daarvan waren die tien seconden in de regen langs de weg de meest onvergetelijke, want in die tien tellen werden ‘de ongeschreven wetten van het leven’ geëtaleerd.
Dat maakt fietsen en alles daaromheen, zo leuk!

Wielerexpress 2009 - Jan Janssen met het Tacxteam op Mallorca

Lees verder van blz. 50 tot en met blz. 53 in Wielerexpress 2009.