Jelle Nijdam werd beroepsrenner na deelname aan de Olympische Spelen van 1984 te Los Angeles. Hier werd hij zesde op de individuele achtervolging en tiende op de ploegachtervolging. Eind jaren tachtig groeide hij uit tot een zeer succesvolle wielrenner, die bekend stond om zijn meedogenloze demarrage in de laatste kilometer. Hierdoor kreeg hij de bijnamen Snelle Jelle en Turbo Jelle.
Hij startte tien keer in de Tour de France en haalde acht keer de finish in Parijs. Bij de ploeg SuperConfex was hij de ultieme gangmaker voor sprinter Jean-Paul van Poppel.
Zelf droeg Jelle drie dagen de gele trui en won hij zes Touretappes. Hij was dertien jaar beroepsrenner en won meer dan honderd wedstrijden, waaronder klassiekers als de Amstel Gold Race, Parijs – Brussel, Parijs –Tours en twee keer de Ronde van Nederland. Kortom, Jelle Nijdam was een bijzonder goed coureur.
In 2008 werd hij mede-eigenaar van een hotel in Slenaken. Dat was voor ons tevens een reden om daar een klein weekje te verblijven en uitvoerig met hem te spreken.
Als we besluiten om in augustus met zijn vieren (mijn broer Peter en ik en onze beide echtgenotes) een vijftal overnachtingen te boeken in Hotel Residentie Slenaeken, doen we dat via internet. Er volgt echter geen bevestiging, maar – na herhaald verzoek – ontvangen we een persoonlijke e-mail van Jelle, dat ‘de kamers geboekt zijn’. Dat kan professioneler, maar ach...
Het hotel ziet er van buiten fraai uit met een groot terras en is op een prachtige locatie gelegen in het Gulpdal. Zowel Maastricht als Valkenburg ligt in de nabije omgeving en beide plaatsen zijn met de fiets of per openbaar vervoer makkelijk te bereiken.
Het is deze week warm weer en mijn broer en ik fietsen ’s morgens door de heuvels en ’s middags nog even met de partners in de omgeving. Bezoekjes aan Valkenburg en Maastricht staan ook op het programma. Kortom, het is een prachtig gebied om te vertoeven.
Het interieur van het hotel oogt gedateerd, maar straalt wel een gemoedelijke gezelligheid uit. De kamers zijn op eenvoudige wijze goed verzorgd ingericht. Vanuit onze kamer met balkon hebben we een fantastisch uitzicht op het Gulpdal. Onderin het hotel is een grote ruimte, waarin de fietsen gestald kunnen worden. Daar staan een stuk of tien nieuwe mountainbikes achteloos en kriskras dooreen. Het is de bedoeling dat er ook mountainbikeclinics worden georganiseerd, maar er is wat dit betreft blijkbaar nog geen enkele structuur in aangebracht. Een kantoortje in deze ruimte is volgestouwd met dozen en rommel.
Ook in het kantoortje in het hotel zelf is uit niets op te maken dat hier daadwerkelijk administratieve handelingen worden verricht. Het bureautje is angstig leeg en het scherm van de laptop staat op ‘donker’. De lounge van het hotel heeft de allure van een huiskamer en is ingericht met een wandmeubel en een groot bankstel. De eetruimte is proper en de tafels zijn netjes gedekt. De bar is klein en de keuze aan sterke drank is beperkt, maar het bier sprankelt.
Voor een arrangement van vijf overnachtingen op basis van half pension betalen we nog geen 45 euro per dag. Vooroorlogse prijzen. Daar heb je geen luxe voor, maar wel een goede ambiance, gezelligheid en een goed ontbijt en diner. Wat wil een mens nog meer?
Hij heeft een heldere oogopslag en de eeuwige glimlach op zijn gelaat is innemend. We laden de bagage en fietsen uit en vijf mooie dagen beginnen op het terras met een heerlijke pint. Het leven kan mooi zijn...
Vader Henk met zoon Jelle. (Foto: archief Wim van Eyle)
We hadden zo’n twintig jaar geleden voor Wielerexpress een gesprek met Henk Nijdam, de vader van Jelle. Henk was tweemaal wereldkampioen achtervolging en won één Touretappe.
Dat gesprek zal ons altijd bijblijven, want het was geen gesprek. Op alle vragen die we stelden, kregen we een glimlachend antwoord van: ‘Ach Jan, dat is allemaal geweest’. Onvergetelijk was voor ons het moment, dat een vriendin van Henk, die gescheiden was van zijn eerste vrouw, de woonkamer betrad, zonder een woord te zeggen de televisie aanzette, een sigaret aanstak en zijdelings rook in mijn gezicht begon te blazen. Het was een reden om Henk de hand te schudden en een einde te maken aan een niet bestaand gesprek. Met Henk, overigens een bijzonder fijn en prettig mens, die inmiddels 73 jaar oud is, gaat het minder goed. Voor bypasses rond zijn hart moesten bloedvaten uit zijn benen verwijderd worden. Dat was zo’n drastische ingreep dat beide benen onvoldoende bloedtoevoer kregen en moesten worden geamputeerd. De hartklachten namen later ook weer toe.
Jelle en zijn vader Henk hebben veel overeenkomsten. Jelle (45) straalt een aandoenlijke rust uit en heeft altijd de zon op zijn gezicht. Hij is bedachtzaam, kletst geen wartaal en heeft een goed gevoel voor humor. Kortom, een aangename man.
Jelle heeft ooit twee jaar een horeca-opleiding gevolgd, maar een hotel runnen is heel wat anders. Hij heeft samen met Henk Koopmans dit hotel overgenomen en na een stageperiode is hij in augustus daadwerkelijk aan de slag gegaan. Hoewel het hotel redelijk vol is, zijn er zowel ’s morgens als ’s avonds maar weinig gasten aan de ontbijt- of dinertafel.
Voor het bereiden van de maaltijden, die voortreffelijk smaken, wordt de vorige eigenaar, die tevens kok was, regelmatig ingehuurd. Jelle kan in de keuken, al of niet via de alles overheersende magnetron, prima een forel bereiden en opdienen, maar verder reiken zijn culinaire kwaliteiten niet. Een kamermeisje verzorgt dagelijks de kamers en verder is er niet of nauwelijks personeel aanwezig.
Als hij serveert, loopt Jelle met trage en lichtelijk sjokkende pas langs de tafels en met zijn grote handen, gespeend van iedere horecaroutine, zet hij de gerechten op tafel.
Zijn lichaamshouding en lichaamstaal stralen gemoedelijkheid uit, maar in al zijn handelingen ontbreekt de accuratesse en snelheid die hij wel etaleerde als wielrenner. Hij is gekleed in een spijkerbroek en een polohemd met daaronder een T-shirt.Op zich niets verkeerds mee, maar een leuk vlot shirt met bedrijfslogo en een snelle pantalon komen toch iets anders over. Als hij een whisky, waarvan slechts één merk voorradig is, inschenkt, doet hij dat eerst in een jeneverglaasje en daarna ledigt hij dit in een whiskyglas. De whisky smaakt er niet minder door, maar het oogt pietluttig. Wat hij wel kan, is een goed glas bier tappen.
Tevens is Jelle geen man die aan de bar de aanwezige bezoekers kan trakteren op sterke verhalen, of uitbundig kan vertellen over de omgeving. Bij de vorige eigenaar was het, volgens Jelle, nog wel eens de gewoonte dat vaste gasten tot diep in de nacht aan de bar zaten. Daar heeft hij direct een einde aan gemaakt en op een wandbord is duidelijk te lezen dat de bar om 24.00 uur sluit. Volgens Jelle wordt hem dat niet in dank afgenomen, maar dat deert hem – volgens ons terecht – niet.
Op onze kamer ontbreekt op een gegeven moment toiletpapier, dus ga ik naar het toilet beneden. Daar is wel toiletpapier, maar geen handdoek. Kortom, de horeca is een specifiek beroep en daar kan men niet zomaar even instappen. Een niet goed opgeleide amateurrenner kan ook niet zomaar even beroepsrenner worden. Een hotel runnen, vereist niet alleen horecakennis en vaardigheden, maar ook managementkwaliteiten. De charme van Jelle is, dat hij hierin nog duidelijk tekort schiet, maar ach, als beroepsrenner had hij na een korte periode het hele spel al snel door, dus waarom zou hem dat ook niet lukken in het horecaberoep?
In het hotel loopt een charmante en goed gesoigneerde vrouw rond met een prettige oogopslag. We stellen ons voor en het blijkt dat zij de vriendin is van Jelle. Zij ontmoette hem tijdens de Amstel Gold Race 2008 en het klikte gelijk. Dat is duidelijk te zien, want hun ogen laten elkaar geen moment los. Pleun heeft een goede baan op het Gemeentehuis van Doetinchem en heeft één zoon. Een paar maal per week reist zij heen en weer tussen Doetinchem en Slenaken. Zij heeft alles dat Jelle in eerste instantie nog ontbeert. Net als Jelle is zij heel vriendelijk, maar zij neemt initiatieven, schroomt niet om de mouwen op te stropen en ziet precies waar werk aan de winkel is. In feite de ideale partner voor hem om iets moois op te bouwen wat betreft het hotel en alles daarom heen. Pleun wil echter haar baan niet opgeven in Doetinchem en bovendien is haar zoon verknocht aan de voetbalclub Heracles. Jelle is gescheiden in februari en de kinderen zijn bij zijn vrouw. Kortom, de gebruikelijke problemen als mensen na een scheiding een nieuwe relatie aangaan. Overigens woont Jelle na zijn scheiding op een van zijn hotelkamers en Pleun houdt hem, als zij blijft overnachten, daar gezelschap. Misschien slapen zij wel in de bruidssuite!
Jelle Nijdam was een sterke beroepsrenner en als hij de turbo – vandaar zijn bijnaam Turbo Jelle – aanzette, waren er weinig renners die zijn wiel konden houden. Hij was een van die zeldzame renners die in volle finale nog eens konden versnellen en vóór het peloton bleven uitrijden. In 1987 en 1988 was hij bij SuperConfex de motor voor Jean-Paul van Poppel, die mede daardoor zes(!) Touretappes in een massasprint wist te winnen. Kortom, er zijn maar weinig naoorlogse renners geweest die zo hard konden fietsen als Jelle Nijdam. Hij won niet voor niets in etappekoersen ongeveer twintig prologen.
Op de voorlaatste dag zitten we met Jelle op het terras met een pint binnen handbereik en stellen gerichte vragen over zijn wielercarrière.
Jelle doet zijn best om een terugblik te geven, maar hij behoort tot de categorie renners die zich weinig of niets kunnen, of willen herinneren over hun koersverleden. Van de Ronde van Nederland weet hij nog een aantal details, maar op veel andere vragen kijkt hij ons met zijn heldere blauwe ogen aan met een blik van ‘Waar heb je het over?’
In het wandmeubel staat het boek ‘100 jaar wegrenners’ van de auteurs Wim van Eyle en Jacques Burremans. In dat boek staat heel uitvoerig de uitslagenlijst van Jelle vermeld, maar hij heeft het boek zelf nog nooit ingezien. We wijzen hem op zijn deelname aan de destijds befaamde tijdrit Grand Prix des Nations. ‘Heb ik die gereden?’, is zijn wedervraag. Als we constateren dat hij tienmaal aan de Tour de France heeft deelgenomen, is zijn reactie: ‘Jij zegt het’, veelzeggend.
Toch heeft hij meer gespreksstof dan vader Henk destijds en er volgen dan ook enkele uitspraken die het vermelden waard zijn.
Jelle won in 1988 als vijfdejaars beroepsrenner de Amstel Gold Race en daarin eindigde hij in 1990 nog als derde en in 1991 als negende. In de op zijn lijf geschreven klassiekers, zoals de Ronde van Vlaanderen en Parijs–Roubaix, kon hij niet excelleren, hoewel hij in 1992 zesde werd in de Ronde van Vlaanderen en twaalfde in Parijs-Roubaix.
Jelle verwisselt na een valpartij van koersbroek (Foto: Cor Vos/archief Wim van Eyle)
Lees verder in Wielerexpress over onder andere: Jelle als horeca-ondernemer – de toelichting van Henk Koopmans – de uitspraak van Tinie Koopmans (‘Jelle liep zijn pik achterna’) etc...
Lees verder van blz. 58 tot en met blz. 64 in Wielerexpress 2009.
p. schuurbiers uit bergen op zoom (13-03-11)