Een ontwikkeling gedurende 25 jaar die gepaard ging met vallen en opstaan, vooral ook omdat wij - wat kennis betreft van het grafische en het redactiegedeelte - vanaf de nullijn moesten beginnen. De enige ervaring die wij in onze ransel meedroegen, was het geheel samenstellen en volschrijven van het clubblad van onze toenmalige vereniging HSC De Bataaf. In vogelvlucht laten we hieronder een aantal zaken nog eens de revue passeren.
Op jeugdige leeftijd - dus langer dan veertig jaar geleden - leverden wij al regelmatig een bijdrage aan het clubblad van HSC De Bataaf. Later gingen we dit blad geheel zelf samenstellen en de redactie verzorgen. Aan kopij geen gebrek, want daar zorgden we zelf voor. Het blad - meer wieler- dan clubblad - verscheen maandelijks, telde 44 pagina’s en zorgde voor een enorme groei van enkele honderden donateurs. Door de NSF werd het clubblad uitgeroepen tot ’het beste clubblad van Nederland’. We hebben ons hiermee beziggehouden tot 1984, exact twaalf jaar, maar toen was al gebleken dat we niet geschikt zijn voor een cluborgaan.We zijn heel wat keren op het matje geroepen bij het bestuur en vooral de discussies met onder andere de toenmalige voorzitter Henk Bruijntjes (ex-jurylid) waren ’heel pittig’. We stelden bepaalde interne en externe sporttechnische zaken in het clubblad aan de orde en daar is zo’n blad niet het juiste podium voor, hoewel waarschijnlijk hierdoor De Bataaf, sportief gezien, van de ondergang werd gered.
Begin jaren tachtig wilde de gemeente Haarlemmermeer namelijk een groot gedeelte van de grond, waarop het wielerparkoers gevestigd is, bestemmen voor ’schone industrie’. Het toenmalige bestuur gaf geen tegengas, mede omdat er diverse personen in zaten die - om verschillende politieke redenen - belang hadden bij de overdracht van die grond aan de gemeente. Wij kwamen erachter hoe het parkoers verminkt - het traject werd een soort achtbaan met minimale lange stukken - zou gaan worden en totaal ongeschikt werd om wedstrijden te verrijden, ondanks een ’goedkeuring’ door verschillende toenmalige topamateurs uit de vereniging. Wij waren en zijn van mening dat een clubparkoers beginnende renners de gelegenheid moet geven zich te ontwikkelen, dus moeten er minimaal twee lange stukken in het parkoers zitten. We schreven een vlammend betoog in het clubblad, waarop de gemeente furieus reageerde en het bestuur ontbood. Dat ging met hangende pootjes excuses aanbieden en wij - als eenhoofdige redactie - werden ’bedankt voor bewezen diensten’. Einde clubblad. Wel hebben we toen nog een buitengewone ledenvergadering georganiseerd, waarbij het door ’kenners’ goedgekeurde parkoers ternauwernood werd afgewezen. Daarna kwam alsnog een goed alternatief - met twee lange stukken - uit de bus. Met de inmiddels overleden Wim van Hensbergen, destijds bestuurslid, hebben we het er veel later nog wel eens over gehad. Hij zei toen: ’Door dat artikel van jou in het clubblad en de bijeengeroepen ledenvergadering, heb je in feite de vereniging gered.’
Binnen De Bataaf voelden we ons echter niet meer op ons gemak en we werden lid van De Kampioen uit Haarlem. Het Bataafbestuur liet daarna op de jaarvergadering de leden stemmen, of het ooit aan ons toegekende Lidmaatschap van Verdienste moest worden ontnomen. Dit zegt veel over de integriteit en kwaliteit van een aantal toenmalige bestuurders. We gingen de strijd nooit uit de weg, stonden op de barricaden en hadden deze leerschool niet willen missen. Vandaar deze toelichting.
In 1974 maakten wij een simpel boekje met daarin alle landelijke wedstrijddata, die we via de districten verzamelden. Tevens was er ruimte voor het maken van aantekeningen. Dit boekje heette Wieleragenda. Je kon er je behaalde prijzen, wedstrijdervaringen en resultaten in noteren. De huidige KNWU voorzitter Joop Atsma koestert, zoals hij ons eens schreef, deze notities in de Wieleragenda nog steeds als een kleinood. Het boekje werd in heel beperkte oplage stiekem in de avonduren bij mijn werkgever op een simpel huisoffsetmachientje gedrukt. Later zou dit tot een (eerste!) schorsing leiden. En toen na veertig dienstjaren de VUT intrad, moest ons dossier met een steekwagen naar het archief worden verplaatst. Clubblad, Wieleragenda en Wielerexpress, niet iedereen was er altijd even gelukkig mee en het leidde (leidt?) altijd wel - in welke vorm dan ook - tot leven in de brouwerij. Via de wedstrijdkalender kon de renner een planning maken voor het tijdig inschrijven van open koersen. Tegenwoordig onvoorstelbaar, maar als je vroeger - dus tot ongeveer halverwege de jaren tachtig - een wedstrijd één dag te laat inschreef, kreeg je de betreffende startkaart ’volgeboekt’ terug. Schreef je direct in, dan zat je wel aan die wedstrijd vast. Via de Wieleragenda was het wachten op de aankondiging van een andere geplande wedstrijd mogelijk. Inschrijvingen van driehonderd renners voor een criterium waren geen uitzondering. Deelnemersvelden van ruim honderd renners daardoor ook niet.
De Wieleragenda evolueerde en in 1980 werd de tekst niet langer meer als direct getikte tekst van een elektrische schrijfmachine (met verschillende verwisselbare lettertypebolletjes) op papier afgedrukt, maar als gezette tekst. Dat wil dus zeggen, dat de tekst geheel werd overgetikt in een echte drukletter. Dat gebeurde allemaal illegaal bij de Perscombinatie (Cor Tienstra) in Amsterdam. Later kon de getikte tekst via een floppy in één keer worden omgezet naar drukletters. Gerrit Koek was in dit proces de ’illegaal’. Zelf verzorgden we - na ons daarin verdiept te hebben - de volledige opmaak, dus het drukklaar aanleveren van teksten en foto’s aan de drukker. Dat gebeurde door het monteren (in feite plakken en knippen) van de gezette teksten binnen bepaalde bladzijde kaders. Zo ging dat ook met foto’s, die eerst weer moesten worden gerasterd (dus worden voorzien van niet of nauwelijks zichtbare puntjes door Gerrit Koek en André Stuyfersant). Een fascinerend proces, waarbij het boekje grafisch ook echt ambachtelijk ’geboren’ werd, zoals ook de kranten in die tijd - en sommige kranten ook nu nog - volgens ditzelfde procédé werden samengesteld. Dit hele proces duurde vanaf 1980 tot en met de editie 2001. In die editie was de wedstrijdkalender - waar het eigenlijk allemaal mee begonnen is - niet meer opgenomen, omdat het nut daarvan inmiddels vervallen was en we de ruimte beter voor artikelen en/of foto’s konden gebruiken. Vanaf de editie 2002 wordt de tekst digitaal, dus alles via het beeldscherm, opgemaakt (Ralph Hienkens). In plaats van een ordner met gemonteerde tekst- en fotopagina’s naar de drukker te sturen, wordt er nu een CD-Rom verzonden. Ook dit is een boeiend traject, want het is niet de computer die bepaalt wanneer een tekst bijvoorbeeld cursief of vet moet worden ingetikt, of waar en hoe groot een foto ingescand moet worden. De computer bepaalt in feite helemaal niets. Het blijft nog altijd de creativiteit van het menselijk brein die de computer opdrachten geeft en zaken zichtbaar maakt op het beeldscherm. Gelukkig maar.
Uit dit alles blijkt, dat Wielerexpress er niet zomaar ineens was. Daar is een lang traject aan voorafgegaan. We kunnen nu stellen, dat Wielerexpress grafisch een professioneel product is geworden. Of dat ook inhoudelijk zo is, laten we aan de lezers over. Uit de prijs van vijf euro voor deze extra dikke (160 pagina’s) editie blijkt in ieder geval dat plezier en eigen inbreng - gebaseerd op passie voor de wielersport - altijd de drijfveer waren gebleven en ook zullen blijven.
We hebben, dat zal u duidelijk zijn, ons zelf alles moeten aanleren en ieder jaar weer werden we iets wijzer. Evert van Mokum (pseudoniem voor Evert Lammers) heeft in dit proces eveneens een bijdrage geleverd. Bij de oudere wielerliefhebbers is hij bekend als de redacteur van Wielersport, de voorloper van Wielerrevue. Aan Oom Evert bewaart iedereen die hem kende, warme herinneringen. Hij was een van de betere, zoniet de beste, na-oorlogse wielerjournalist. We hadden veel contact met hem en hij beschouwde ons vanaf het begin als zijn pupil, ofwel poulain. Evert van Mokum stond bekend als iemand die ’door het rugnummer kon kijken’. Hij heeft ons vaak verteld, op die mooie momenten dat we met hem zaten te praten in zijn Amsterdamse woning, dat hij in ons veel van zichzelf terugzag. Mooier compliment is niet denkbaar. Van hem leerden we ook, dat in de aanhef van een verhaal de lezer moet worden uitgenodigd om het hele verhaal te gaan lezen en dat een artikel nooit als een nachtkaars mag uitgaan.
Hij wees ons ook op veel voorkomende fouten, zoals peleton in plaats van peloton (een foutje dat overigens nog in menig clubblad voorkomt). Uiteindelijk hebben we het schrijven en de noodzakelijke kennis van de Nederlandse taal toch zelf moeten leren en ontwikkelen.
Oom Evert had een groot archief, hoewel de ideeën daarover overdreven waren. Hij beschikte over veel foto’s, boeken, ingebonden wielerbladen en knipselmappen. De charme van Oom Evert was dat hij bij het ouder worden dat archief aan diverse mensen beloofde. De een zou dit en de ander dat krijgen. Wij waren echter - naar zijn zeggen - de enigen die zwart op wit een erfdeel toegewezen zouden krijgen.
Het is 1983 en Oom Evert wordt tachtig jaar. Hij is nog gezond, maar van zijn broer krijgen wij een aangetekend schrijven, waaruit we het volgende citeren:
Hij heeft mij verzocht als executeur-testamentair op te treden en in verband hiermede deel ik u het volgende mede:
Evert legateert aan u alle in zijn bezit zijnde briefordners met artikelen die handelen over de wielersport. Tevens vermaakt hij aan u zijn totale foto-archief wat betreft wielerfoto’s
J.H.G.Lammers
Oom Evert werd een jaar of vijf later ziek. Hij had slokdarmkanker. Tragisch en verdrietig, want hij wilde nog zo graag. Uiteraard kreeg hij veel bezoek en daar zette hij - als we weer eens heel vertrouwelijk spraken - soms vraagtekens bij, als hij zei: ’Het lijkt wel of ze mijn dood ruiken, want ik denk dat iedereen op mijn archief uit is’.
Inderdaad, we konden ons niet herinneren iemand als bijvoorbeeld Ron Couwenhoven (journalist van de Telegraaf) ooit zo vaak bij Nonkel Edward te zijn tegengekomen, maar we sluiten integere bedoelingen niet bij voorbaat uit...
Evert werkte daar overigens zelf aan mee, door bepaalde zaken te beloven aan zijn bezoekers. In het metier deden daardoor ook allerlei verhalen de ronde. De een zou alle boeken krijgen, maar weer een ander claimde eveneens de betreffende boeken. Wij zeiden niets, want we hadden een officieel legaat, waarvan we voor ons zelf al uitgemaakt hadden dit over te dragen aan Wim van Eyle. Hij heeft het grootste archief binnen wielerland en is een uitstekend beheerder. Zover kwam het allemaal niet, want Oom Evert kwam te overlijden en toen begon op zijn nog vers gedolven graf een danse macabre.
Het eerste onkruid op het graf moest nog gewied worden, toen diverse personen een door Evert - al of niet op zijn sterfbed liggend - gedane toezegging claimden, zonder dat zij ook maar enig bewijs daarvan hadden. De afwikkeling van de gehele erfenis duurde lang, maar wij schermden nimmer met de schriftelijke verklaring wat betreft ons legaat. Wij sluiten niet uit, dat er tijdens de doodsstrijd van Evert van Mokum, aasgieren, premiejagers en schatgravers aan zijn bed hebben gezeten, gezien de brief die wij op een gegeven moment ontvingen en waaruit we een gedeelte citeren:
Voor zijn overlijden hebben wij schriftelijk contact gehad en ik heb u geschreven over zijn archief. Bij het openen van zijn testament is mij echter gebleken, dat zijn gehele archief is nagelaten aan zijn neef de heer Frans Oudejans. Toezeggingen die mijn oom mondeling of schriftelijk heeft gedaan, hebben geen rechtskracht, zodat het aan u toegezegde archief niet kan worden overhandigd.
We hebben dit schrijven nooit betreurd en welke intriges er zich allemaal wel of niet hebben afgespeeld, heeft ons ook nimmer geïnteresseerd. We hebben nog nooit iets geërfd (beide ouders leven nog) en daarom is het amusant en bizar tegelijk, dat wij na het verkrijgen van een eerste legaat, ook weer werden ’onterfd’.
Problemen zijn er genoeg geweest in al die jaren. Het begon al in 1981. We wilden de Macht van de microfoon - dus de belangrijke rol van de speaker sprekend in beeld brengen en plaatsten een fotootje van Hitler achter een grote microfoon, via dit instrument begeisterde hij het volk. Het werd ons vervolgens verweten dat wij speakers met Hitler vergeleken. Niet iedereen kan blijkbaar lezen.
De schorsing van een jaar die ons in 1992 door de KNWU werd opgelegd, getuigt eveneens van weinig gevoel voor satire en beeldspraak. We trokken in een artikel partij voor Niels Boogaard, in die tijd een topamateur uit Noord-Holland. In onze ogen was de toenmalige KNWU directeur Frank Buddels meer bezig met eigen status en carrière, dan met het dienen van de wielersport. Wij brachten die gedachtegang als volgt onder woorden: ’Sommige banen en carrières zijn als toppen van rotsen, want ook die zijn alleen maar bereikbaar voor reptielen en ander kruipend ongedierte.’ Het Hoofdbestuur kon dit blijkbaar niet waarderen. Deze schorsingsaffaire bracht ons zelfs nog bij Barend & Van Dorp in beeld. Het relaas over internationaal jurylid Neelie zal menigeen ook bekend zijn (zie tevens interview met Mr.Van Ballegoijen de Jong). Toen zij een renner onterecht diskwalificeerde (hij ging solo met zijn handen in de lucht over de streep), lieten we haar op de jurywagen denkbeeldig ’lekkere gevoelens in de onderbruik’ ofwel een spontaan orgasme krijgen.
Het meest spraakmakende conflict betrof de editie 2000. Nog even heel summier een terugblik. Fotograaf Guus de Jong stuurt een rekening voor foto’s, die juridisch (!) aantoonbaar niet door hem gemaakt zijn. Zijn werkwijze stellen we op een satirisch bedoelde wijze aan de kaak. Het leidt tot een kort geding en daarna een bodemprocedure wegens smaad. Hij laat beslag leggen op ons huis en eist - nadat hem via kort geding drieduizend gulden is toegewezen - vijftigduizend gulden smartengeld. Uiteindelijk zijn er in dit soort procedures alleen maar verliezers, want zijn verdere eis wordt afgewezen en er resteren wederzijds alleen maar gigantische advocatennota’s. Moreel zijn wij overigens wel de winnaar. De editie 2000 moest tevens uit de handel genomen worden, maar was gelukkig al vrijwel geheel verkocht.
Overigens respecteren wij het recht van een fotograaf om auteursrechten te claimen. Ook dat is een leerproces. Maar wat moet je doen als een foto beschikbaar is, waarvan de maker niet op de achterzijde staat vermeld, of niet te achterhalen is. Formeel mag men zo’n foto dan niet plaatsen, maar vrijwel alle uitgevers (zie de talrijke ’Honderd jaar Tour’ fotoboeken), zoals de Eecloonaar, plaatsen in het betreffende boek een ’oproep aan fotografen om zich te melden, zodat betaling kan worden voldaan’. Met vrijwel alle fotografen, zoals bijvoorbeeld Cor Vos en Bob Friedländer, hebben we overigens altijd goed contact en nooit problemen.
De laatste jaren bewandelen we dus de weg zoals vrijwel iedere uitgever die bewandelt en desondanks ontvingen we in februari vorig jaar een reactie van een fotograaf, die alle proporties te boven gaat. Hij claimt € 26.663,09 (u leest het goed), maar met een eenmalige afkoopsom (en dan mogen we ’heel blij zijn’) van € 7500,-- is hij bereid de zaak te schikken. Het is opnieuw paniek in Huize Zomerlust. Houd het dan nooit op? Met de betreffende fotograaf hadden we overigens in het verleden correcte en bindende afspraken gemaakt. Maar dat terzijde. Mede door de inzet van (wederom) Koos Tacx, die gelijk de huisadvocaat Mr.Paul de Groen op de zaak zet, blijkt uiteindelijk dat het - wat betreft de rechtsgeldigheid - maar om enkele foto’s gaat in de edities van de afgelopen vijf jaar van onder andere Peter Post, Jo de Roo, Jan Janssen en Rik van Steenbergen. De afkoopsom van € 7500,-- blijft onveranderlijk gehandhaafd en dat betekent ongeveer € 1500,-- per fotootje! We doen op eigen initiatief (!) een betaling per foto overeenkomstig de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie en voor dat bedrag is een mooi frame al betaalbaar. Daar wordt echter geen genoegen mee genomen en een rechtszaak dreigt. Probleem is dat een rechtszaak, ongeacht de uitslag, altijd hoge kosten met zich meebrengt en daarnaast is er totaal geen jurisprudentie over een gelijksoortige claim. Het blijft dus allemaal heel onrustig. Dan komt echter De Blauwe Trein op gang en genoemde ex-wielrenners, behoudens de inmiddels overleden Rik van Steenbergen, spreken tegen de betrokken fotograaf hun verontwaardiging uit. Omdat deze hele affaire nog een open eind heeft, willen we verder geen nadere details vermelden en ook geen oordeel uitspreken. We vragen ons alleen af, waarom wij een gigantische claim krijgen, terwijl we hetzelfde doen wat bijna iedere uitgever (sla er de boeken maar op na) van wielerboeken doet, namelijk een oproep plaatsen. Waarom toch steeds die heksenjacht? Misschien moeten we - voordat een ander het zegt - ook wel ergens, ’maar waar dan?’, de hand in eigen boezem steken wat betreft de geschetste affaires en confrontaties. Het kan niet altijd de schuld van anderen zijn geweest. Maar uiteindelijk hoort dat allemaal bij het leerproces, dat nog steeds niet ten einde is. Iedere editie is weer een nieuwe editie. Enerzijds is het heerlijk om een product te maken, waarbij geen inspraak is van hogerhand. Anders gezegd: De frustratie van iedere journalist of verhaaltjesmaker is, dat er niet zelden - al of niet wegens ruimtegebrek - door een superieur in de tekst wordt gesnoeid, waardoor soms de ziel uit een verhaal verdwijnt. Niet iedereen is baas over zijn eigen product. Wielerexpress is dat wel, met alle plussen en minnen, want uiteindelijk zit er veel wijsheid in de volgende leuze: ’Schrijven is schrappen’.
In deze Affaire 2003 is het aan de inzet en het advies van de hieronder vermelde personen te danken, dat deze editie Wielerexpress 2004 thans voor u ligt, want door de kosten, verbonden aan een tweede rechtszaak, had voortzetting niet langer verantwoord geweest.
Dank aan:
Koos Tacx - Peter Post - Jan Janssen - Jo de Roo - Jean Nelissen - Tony Eyk - Ton Vissers - Rini Wagtmans - Fedor den Hertog - Ruud Bakker - Coen van der Linden - Mr. Paul de Groen - Mr. Ruud Dobbelaar (KCS juristen) - Mr. Marquerite Koenigs - Mr. Jan Schouwenaar - Mr. Berry Bertels.
Heel schuchter begonnen we na een aanloopperiode ook interviews af te nemen, ofwel gewoon praten met wielermensen, daarvan notities in een blocnootje krabbelen en dat later op het zolderkamertje weer laten herleven. Want op het kleine zolderkamertje gebeurt het allemaal. Daar valt in de wintermaanden regelmatig het besef van tijd en ruimte volledig weg. Dan swingt en bruist het tussen alle foto’s, wielerboeken, rondslingerende aantekeningen, paperassen en rotzooi. Dan groeit het embryo jaarlijks uit tot een ’wielerkind’.
Want los van alle trammelant blijven de verhalen gebaseerd op human interest de drijfveer van Wielerexpress. Kortom, het is - zoals we op de openingspagina hebben geschreven - een jaarlijks voorrecht om u via Wielerexpress deelgenoot te maken van onze wielergesprekken met anderen.
Hieronder de namen van diegenen, ongeveer honderdtwintig, die in de vijfentwintig edities - met een feitelijke start in de jaren negentig - aan het woord zijn gekomen.
Karel Teeuwen - Jules Bruessing - Ad Kraan - Theo Smit - Ab Geldermans - Michel Cornelisse - Henk Cornelisse - Harrie Jansen - Co Moritz - Tim Krabbé - Gerben Karstens - Jan van Wijk - Marco van der Hulst - Frank van Veenendaal - Gerrie Knetemann - Piet van Groeningen - Johan van der Velde - Gé Peters - Piet Libregts - Peter Pieters - Ron Bakker - Gerard Koel - Klaas Balk - René Pijnen - Niels Boogaard - Tonny Eyk - Patrick Eyk - Sander Douma - Ron Couwenhoven - Martien Kokkelkoorn - Cees Haast - Gerrit Vixseboxse - Jan Derksen - Wim Dubois - Frank Buddels - Servais Knaven - Cees Stam - Rob Sienders - Jan Mulder (paralympics) - Jaap ten Kortenaar - Michael Boogerd - Ton Griep - Peter Stevenhagen - David Stevenhagen - Manfred Krikke - Henk Nijdam - Ruud Bakker - Piet Hoekstra - Wim van den Meulenhof - Leo van Etten - Tino Tabak - Rini Wagtmans - Brian Burggraaf, Hennie Marinus, Henk Vogels jr. - Wilco Zuijderwijk - Steven Rooks - Frans Mahn - Wim van Est - Tommy Post - Jan Snel - Cees Bal - Hans Pijpers - Gerrit Voorting - Leo van Vliet - Edwig van Hooydonck - Theo Sijthoff - Peter Post - dr. Michel Karsten - Aart Vierhouten - Louis de Koning - André van Reek - Theo de Rooij - Willem Rietveld - Ron Smit - Bram de Groot - Henk Theuns - Mark Rasch - Johnny Broers - Ron Vroom - Jorne Videler - Laurens ten Dam - Rudy Kemna - Jo de Roo - Jans Koerts - Martin Broekman - ouders Martin Broekman - Piet Slikker - Bobby Traksel - Herald Dat - Jan en Cora Janssen - Cor Schuuring - Joop Captein - Jurgen van Pelt - Piet de Haas - Kris Kamper - Arie van Houwelingen - Bert Dekker - Wim Sluis - Laura Verhoeven - Sander Lormans - Stef Clement - Mart Louwers - Theo Middelkamp - Harry Steevens - Eddy Beugels - Matthé Pronk - Fedor den Hertog - Herman Krott - Ton Vissers - Koos Tacx - Piet Rentmeester - Jan van der Horst - Mr. J.P.A. Van Ballegoijen de Jong - Thomas Dekker - Kai Reus - Tiemen Groen.
Alle gesprekken waren interessant en er werd nimmer een verhaal geplaatst, voordat de geïnterviewde het vooraf had ingezien. Dat stellen we zelf als voorwaarde. We kunnen ons nog exact van iedere persoon de plaats en tijd herinneren van het maken van de notities. Dat zal nooit vervagen. Natuurlijk leven bepaalde contacten sterker, maar alle gesprekken zijn ons dierbaar. Het bezoek aan Tiemen Groen is natuurlijk onvergelijkbaar, maar het verblijf bij Jo de Roo en de daarmee gepaard gaande Lijkwade van Biezelinge blijft eveneens onuitwisbaar. Zo heeft iedereen zijn eigen verhaal en herinnering. Bedankt voor het vertrouwen.
Bedankt voor het vertrouwen...
(Wielerexpress 2004)